WB5 - Hofstelsel en Feodalisme Flashcards

1
Q

Wat is het hofstelsel?

A

Economisch systeem waarbij een heer de horigen (boeren) in zijn gebied beschermde, in ruil voor herendiensten en een deel van de opbrengst van het land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn herendiensten?

A

Werk dat de boeren voor hun heer moesten doen (bewerken van het land, kapen bomen, onderhouden van het hof)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe werd Karel de Grote een machtige koning en keizer van een groot rijk?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke manier bestuurde Karel de Grote zijn rijk?

A

karel de grote gaf een groep edelmannen die hij vertrouwde allemaal een deel van de grond van het rijk (feodaal stelsel / leenstelsel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe veranderde de maatschappij na de val van het Romeinse rijk?

A

De landbouw-stedelijke samenleving veranderde naar een landbouw samenleving (door wegvallen van Romeins: bestuur, leger, wegen, steden). Hierdoor ontstond het hofstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een domein?

A

Het landgoed van de edelman/heer of een klooster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestond een domein?

A

1 of meerdere dorpen met boerderijen en hun bijbehorende akkers en woeste grond. Belangrijkste gebouw was het hof: daar woonde de heer of de rentmeester die het domein voor de heer beheerde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent ‘autarkisch’? En hoe dat bij een domein?

A

Zelfverzorgend / zelfvoorzienend.
Op een domein werd alles geproduceerd wat iedereen binnen het domein nodig had. Daardoor was het domein zelfvoorzienend: zelf in alles te voorzien zonder handel te drijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn horigen?

A

Aan de grond gebonden boeren. Grootgrondbezitter moest boeren aan grond binden om positie te handhaven. Weinig arbeidskrachten door geringe populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom was een domein veilig?

A

De heer had een legertje van bewakers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn herendiensten?

A

Klusjes die je doet voor de leenheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom verrichtten de boeren herendiensten?

A

In ruil voor bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn horige?

A

De mensen die bij de grond “hoorden”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een verklaring voor het ontstaan van de horigheid?

A

Eind van het Romeinse rijk liep de oogst steeds verder terug. Daardoor mochten de horigen het land niet meer verlaten van de edelman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit wat een leenheer en leenmannen zijn

A

Een leenheer (bijv. een koning) gaf stukken grond “in leen” af aan leenmannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt het leenstelsel ook wel genoemd?

A

Feodalisme / feodalistische stelsel

17
Q

Wat zijn vazallen?

A

Leenman

18
Q

Wat deden leenmannen in ruil voor het land dat zij mochten beheren?

A

Zwoeren trouw aan de leenheer
Beschermden de leenheer
Innen belasting (houden een deel zelf)
Gaven goede raad

19
Q

Wat is een achterleenman?

A

Leenheer / Koning > Leenman > Leenman
eerste leenman wordt leenheer
derde leenman wordt achterleenheer van Koning

20
Q

Wat is een standenmaatschappij?

A

Het feodalisme is kenmerkend voor de standenmaatschappij van de middeleeuwen. Het is een samenleving waarin de bevolking is opgedeeld in verschillende groepen of standen met elk hun eigen rechten en plichten

21
Q

Waaruit bestaan de drie standen van een standenmaatschappij?

A

1 Geestelijkheid (bestuurders. Grote invloed op dagelijkse leven.
2 Adel
3 Boeren

22
Q

Wat is het leenstelsel?

A

Een bestuurlijk systeem: een koning (leenheer) gaf stukken grond “in leen” af aan leenmannen. De leenmannen (vazallen) zwoeren trouw aan hun leenheer, gaven goede raad, hielpen hem bij verdediging, inden belasting (een deel hielden ze zelf).
Beiden werden rijker en door trouw zweren waren ze ook meer beschermd.

23
Q

Welke stand bemoeide zich met het bestuur

A

Geestelijken

24
Q

Waar had de koning de adel (krijgsmannen) voor nodig?

A

Verdediging en verovering van (nieuw) gebied

25
Q

Wat is het verschil tussen het leenstelsel en het hofstelsel?

A

Leenstelsel is een politiek/bestuurlijk systeem. Het hofstelsel een sociaal-economisch systeem