water Flashcards

1
Q

weer boven water komen

A

na lange afwezigheid opeens weer verschijnen -suddenly reappear after a long absence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het regent pijpenstelen

A

het regent heel hard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het regent bakstenen

A

dit wordt gezegd van een hevige hagelbui

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

na regen komt zonneschijn

A

na een periode van tegenslag, komt er een betere tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

van de regen in de drup

A

niet veel opschieten, van moeilijke omstandigheden in nog moeilijkere omstandigheden terecht komen-not making much progress, going from difficult circumstances into even more difficult circumstances

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

boven water komen

A

tevoorschijn komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dat staat als een paal boven water

A

dat is een absolute zekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het hoofd boven water houden

A

juist genoeg geld hebben om te kunnen leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het water komt aan/tot de lippen

A

in groot gevaar, in hoge nood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in het water vallen

A

falen (een opzet, een voornemen, een plan), mislukken, niet doorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly