natuur Flashcards

1
Q

de natuur gaat boven de leer

A

men volgt eerder zijn karakter dan hetgeen men leert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

door de bomen het bos niet meer zien

A

door alle details het overzicht verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoge bomen/masten vangen veel wind

A

in een hoge positie heeft men ook veel verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een rollende steen vergaart geen mos

A

voortdurende verandering werpen vaak geen vruchten af - continual change often does not bear fruit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

steen en been klagen

A

constant en hevig klagen- constant and violent complaining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wie wind zaait zal storm oogsten

A

wie kwaad doet, zal er uiteindelijk zelf de gevolgen van dragen - those who do evil will ultimately bear the consequences themselves

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

je in de eigen voet schieten

A

jezelf benadelen - harm yourself

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

je uit de voeten maken

A

maken dat men wegkomt - get out of here/ way

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aan het andere eind van de wereld

A

heel ver weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de omgekeerde wereld

A

het tegenovergestelde van wat normaal en logisch is- the opposite of what is normal and logical

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de wereld draait door

A

het leven gaat gewoon door, ondanks problemen -life goes on, despite problems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

met de beste wil van de wereld

A

hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken - as much as I want to, it won’t work out

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

door het ijs zakken - fall through the ice

A

niet aan de verwachtingen voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

op til zijn- imminent

A

dingen zijn op dit moment gaande - things are going on right now

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly