Wat zijn de nieuwe ideologien die ontstonden na de politieke en economische revoluties in Europa? Flashcards

1
Q

Wat waren de nieuwe ideologieën die ontstonden na de politieke en economische revoluties in Europa?

A

Liberalisme, socialisme en nationalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke conservatieve diplomaat was leidend op het Congres van Wenen?

A

Von Metternich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was het doel van Von Metternich om radicaal gedachtegoed te onderdrukken?

A

Hij geloofde dat sterke overheden nodig waren om de maatschappij te weerhouden van hun slechte instincten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke idealen omvatte het liberalisme?

A

Vrijheid, gelijkheid, een representatieve overheid en gelijkheid voor de wet?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk principe hield het liberalisme in met betrekking tot de economie?

A

Laissez-faire, oftewel een vrije economie met minimale overheidsbemoeienis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het kenmerkend aspect van Nationalisme?

A

Het geloof dat ieder volk een eigen staat zou moeten hebben op basis van een gedeelde cultuur en geschiedenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat waren de oorzaak van de revoluties van 1848?

A

Onder andere slechte economische omstandigheden, ontevredenheid over sociale en electorale hervormingen, en nationalistische en liberale ideeën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie waren de auteurs van de ‘‘The Communist Manifesto’’?

A

Karl Marx en Friedrich Engels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was de kernideee van het socialisme volgens Karl Marx?

A

De tegenstelling tussen bourgeoisie en het proletariaat, waarbij het proletariaat uiteindelijk zou zegevieren in een toekomstige revolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat waren de omstandigheden van de arbeiders na de industriële revolutie?

A

Verslechterende levensomstandigheden, zoals slechte huisvesting en verlies van werkgelegenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke hervormingen vonden plaats in Engeland als reactie op de onrust onder de arbeidersklasse?

A

De Reform Bill van 1832 en de New Poor Law van 1834.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie was de koning van Frankrijk na de restauratie van de monarchie?

A

Lodewijk XVIII.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke gevolgen had de Franse Revolutie van 1848?

A

De oprichting van de Tweede Franse Republiek en later het Tweede Franse Keizerrijk onder Lodewijk Napoleon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke rol speelden liberalen in centraal Europa?

A

Ze eisten een grondwet, representatieve overheid en vrijheid van autoritaire regimes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie speelde een grote rol in het proces van nation building in Italië?

A

Graaf Cavour.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat was het resultaat van de Italiaanse eenwording?

A

Een parlementaire monarchie onder koning Victor Emmanuel II, maar er bleven grote economische en sociale verschillen tussen Noord- en Zuid-Italië.

17
Q

Welk economisch blok droeg bij aan de machtsevenwicht in Duitsland?

A

De Duitse Zollverein, een economische unie die handel tussen Duitse staten bevorderde.

18
Q

Wie was de eerste Duitse keizer na de eenwording?

A

Wilhelm I.

19
Q

Welke twee staten domineerden de Duitse eenwording?

A

Pruisen en Oostenrijk.

20
Q

Wat was de Duitse eenwording en wanneer vond deze plaats?

A

De Duitse eenwording was het proces van het samenvoegen van verschillende Duitse staten tot één Duitse natie, voltooid in 1871 onder leiding van kanselier Otto von Bismarck.