Wat is positieve gezondheid Flashcards

1
Q

Defenitie gezondheid volgens de WHO

A

een toestand van een compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden. en niet slechts de afwezigheid van ziekte of gebrek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nieuwe defenitie gezondheid.

A

Vermogen om je aan te passen en eigen regie te voeren in het lich van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. de mens staat centraal en niet de ziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

6 dimensies van positieve gezondheid.

A

lichaamsfuncties
mentaal welbevinden
Zingeving.
kwaliteit van leven
Meedoen
dagelijks functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe gaat de maatschappij om met psychopathologie?

A

psychologie is mode gevoelig. Wat speelt er af in de cultuur. Hoe kijken mensen tegen aandoeningen aan? Politieke invloed. Het is dus sterk afhankelijk van culturele, sociale, en politieke factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

4 kenmerken die het psychisch functioneren kunnen belemmeren

A

Lichamelijk hardware
Mentaal sofware
Sociale
Zingevings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is psychopathologie:

A

Psychopathologie houdt zich wetenschappelijk
bezig met het begrijpen van de aard, oorzaken en behandeling van psychische stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een syndroom

A

en groep symptomen die statistisch vaak samen voorkomen zonder dat bekend is of en wat ze in oorzakelijke zin met elkaar te maken hebben..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is classificatie?

A

Het ordenen van menselijke gedragingen, ervaringen, belevingen of eigenschappen en onderbrengen in een klasse of typologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een symptoom

A

is een teken/verschijsel of kenmerk dat wijst op de aanwezigheid van een ziekte, aandoening, stoornis, of een andere afwijking in het lichaam of geest van een individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is ziekte?

A

het ontstaan, beloop en proces is bekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer mag je het een stoornis noemen?

A

s als je weet dat de symptomen allemaal uitingen zijn van eenzelfde, gemeenschappelijke onderliggende oorzaak, mag je het een ‘stoornis’ noemen
En als je dan ook nog eens begrijpt ‘hoe’ het een tot het ander leidt, heet het een diagnose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Diagnose

A

Een diagnose proces door de psycholoog / psychiater van het identificeren van een ziekte, aandoening, stoornis of letsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is verschil tussen classificatie en diagnose?

A

Classificatie richt zich op het organiseren en categoriseren van gezondheidsproblemen in systematische categorieën,

terwijl diagnose zich richt op het identificeren en benoemen van een specifiek gezondheidsprobleem bij een individu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een indicatie?

A

aanbeveling/aanwijzing dat een bepaalde behandeling of interventie geschikt is.
Het is een plan wat gemaakt wordt voor de client.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het doel van de DSM?

A

Eenheid brengen in de vele interpretaties van diagnoses.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekend DSM?

A

Diagnostic and Statistical Manual of Mantal disorder (DSM)
-systeem om psychische stoornissen te kunnen diagnosticeren. (1e dsm)
-Gaandeweg alleen beschrijvingen van symptomen
-DSM word gebruikt in de ggz

17
Q

Geschiedenis DSM?

A

Temperamenten leer (type mens, gebaseerd op lichaamssappen
- biologische en genetische ordening v Emil
- parallel met somatische ziekte en hang naar wetenschappelijke erkenning.
-Grote verschillen
-DSM 1 in het leger is dit systeem ontwikkeld
-1980 kwamen de 5 assen waarop je iemand moest beoordelen.
-2014 DSM-5 NL versie. Definitief over in 2017

18
Q

Benoem beknopt de opzet v DSM 5

A

Sectie I: gebruiksaanwijzing, uitleg en verantwoording
Sectie II: beschrijving van de categorieën en de stoornissen
Sectie III: in deze sectie zijn onderwerpen en stoornissen opgenomen die verder onderzoek behoeven

19
Q

Herstelbeweging? en de essentie ervan?

A

heeft als doel iets te veranderen.
Is een benadering binnen de geestelijke gezondheidszorg die zich richt op het herstel en de empowerment van mensen met psychische aandoeningen.

Deze beweging legt de nadruk op persoonlijke groei, zelfbeschikking, en het maximaliseren van de levenskwaliteit, in plaats van uitsluitend te focussen op het verminderen van symptomen

20
Q

Zinvol bestaan met of zonder aandoening Hoe?

A

4 fases:
-overweldigd door
-worstelen met
-leven met
-leven voorbij de aandoening.

21
Q

Aspecten van herstel

A

herstel van gezondheid
functioneel herstel
maatschappelijk herstel
persoonlijk herstel.

22
Q

pijlers van gezondheid

A

meedoen, dagelijks functioneren, kwaliteit van leven, zingeving, mentaal welbevinden.
lichaamsfuncties.
pers benadering–> wat heb je nodig, waar wil je naar toe?

23
Q

kennis van de biologische kant.

A

-boven (denken) en onderbrein (emoties)
-brein zweeft in gesloten bot constructie in water
- hersenstam is contactpunt naar alles in je lijf.
- in hersenstam zit het limbische systeem
-kleine hersenen = motor v je spieractiviteiten.
- li en re helft– zit een brug tussen om met elkaar te kunnen communiceren.

24
Q

bovenbrein heeft 4 delen. welke?

A

Temporaal
frontaal
oxypetalum
middenkwab.

25
Q

Amigdela is?

A

Amandelkern, is je stress hoofdkwartier. Daar wordt aangegeven als er iets mis is.

26
Q

Prefontale cortex is belangrijk voor?

A

voor je emoties en het benoemen hiervan.

27
Q

limbische systeem

A

Met vele onderling verbonden delen is het verantwoordelijk voor het controleren van een verscheidenheid aan emotionele driften en is het cruciaal voor de geheugenvorming. De belangrijkste onderdelen van het limbisch systeem zijn de hippocampus, amygdala, thalamus en hypothalamus. Het bevindt zich onder de hersenschors.

Bestaat uit 2 delen
Er zijn 90 miljard hersencellen
Grijze en witte cellen
In hersenen worden verbindingen gemaakt en afgesloten.
Cel heeft lange staart met bv lichaam
In cel heeft prikkel met de omgeving.
in de cel vind prikkeloverdracht plaats.
Psychische medicijnen beïnvloeden dit proces

28
Q

Wat zijn neurotransmitters en synaps?

A

Synaps: = overdracht
Neurotransmitters= signaalstofjes.

29
Q

Wie is Panksepp en wat ontdekte hij?

A

gedragswetenschapper
hoe het zit met de emoties. Wat gebeurt er als ik een prikkel geef bij een dier in het onderbrein. Hij probeerde die banen in kaart te brengen. Bij mensen prikte hij ook banen aan (bij hersenoperaties) Hij kon daardoor terug horen wat ze ervaarden, daardoor 7 dingen ontdekt

30
Q

7 emotiesystemen van Panksepp

A

– Zoeken
- Lust
- Zorgen. (zorggedrag)
- Woede (agressie)
- Angst (bang zijn)
- Hechtingspaniek (dit heeft te maken met bescherming zoeken)
- Spel (stoeien) heeft ook te maken met hiërarchie.

31
Q

lichamelijke reactie bij angst/stress

A

bloed moet weg uit je buik/huid, bleek zien, poepen, urine laten lopen, kou/lichte huid, je bereid je voor op de vlucht, wat je lichaam doet is geen afwijking maar een gezonde reactie.

32
Q

Nadelen DSM 5 + consequenties voor prof handelen.

A

Nadelen;
belangenverstrengeling
houd te weinig rekening met culturele context
altijd wel een verschil van inzicht.
consequenties:
- over diagnose, onnodige medicatie of behandeling.
- veel overlappende symptomen, wat het moeilijk maakt om een duidelijke diagnose te stellen.

33
Q

Voordelen DSM 5 + consequenties voor prof handelen.

A

voordelen:
Ordening,
1 taal om psychische aandoeningen te beschrijven.
bied richtlijnen voor behandeling
Bied gemeenschappelijke taal.
helpen bij opstellen behandelplannen.
Consequenties:
consistent en betrouwbaar diagnoses stellen.
verbetert de communicatie tussen professionals
betere communicatie en ondersteuning bij behandelplanning,