stoornissen Flashcards
de neurobiologische ontwikkelstoornissen.
- Verstandelijke beperking
- Communicatiestoornis
- Autismespectrumstoornis
- Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis
- Specifieke leerstoornis
- Motorische stoornis
- Ticstoornissen
- Andere neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
wat is een Autismespectrumstoornis (ASS)
neurobiologische ontwikkelingsstoornis van de sociale wederkerigheid en de verbale en non-verbale communicatie die gepaard gaat met een star en beperkt repertoire van gedrag en interesses.
- Neurobiologisch: Een genetische aanleg (pre)dispositie
- Cognitief: Verstoorde informatieverwerking
Beschrijf de ASS vanuit DSM 5
A .Beperkingen in de sociale communicatie en interactie
- Tekortkomingen in de sociaal-emotionele wederkerigheid (bijvoorbeeld abnormaal contact maken of interactie)
- Tekortkomingen in het non-verbaal communicatieve gedrag (bijvoorbeeld lichaamstaal, oogcontact)
- Tekortkomingen in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties (moeite met aanpassen, fantasiespel etc.)
B. Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten
- Aanwezig vanaf de jeugd
- Mate van ernst op A en B: :
3: Vereist zeer substantiële ondersteuning
2: Vereist substantiële ondersteuning
1: Vereist ondersteuning
prevalentie ASS en behandeling.
1% M:V 4:1
Psycho-educatie, gedragstherapie, systeemtherapie.
ADD
6 symptomen (volw. 5), minimaal 6 maanden
Kenmerken:
Onoplettendheid, Onvoldoende aandacht aan details, achteloze fouten, Moeite aandacht bij taken of spel, Lijkt niet te luisteren wanneer direct aangesproken, Volgt aanwijzingen niet op, maakt niet af, Moeite met organiseren, Vermijdt langdurige geestelijke inspanning, Raakt vaak iets kwijt, Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels, Is vaak vergeetachtig.
Behandeling: Medicatie, psycho-educatie, gedrags- en systeemtherapie
Diagnose: 1 screening en criteria, 2 alternatieven, 3 comorbiditeit
ADHD
6 symptomen (volw. 5),minimaal 6 maanden
is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door aanhoudende problemen met aandacht, hyperactiviteit en impulsiviteit.
- Hyperactiviteit en impulsiviteit (ADHD)
Beweegt onrustig met handen en voeten of draait op stoel, Staat vaak op waar je moet blijven zitten, Rent vaak rond, klimt overal op, Kan moeilijk rustig spelen of ontspannen, Is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door, Praat vaak excessief veel, Antwoordt voordat de vraag afgemaakt is,Heeft moeite op de beurt te wachten, Stoort anderen en dringt zich op, Voor 12e jaar aanwezig, Op meerdere levensgebieden.
Diagnose: 1 screening en criteria, 2 alternatieven, 3 comorbiditeit
Behandeling: Medicatie, psycho-educatie, gedrags- en systeemtherapie
Schizofreniespectrum
Reeks psychische aandoeningen die worden gekenmerkt door afwijkingen in denken, waarnemen, emoties en gedrag.
In totaal 4 spectrums.
- Positieve symptomen (wanen, hallucinaties en gedesorganiseerde spraak/gedrag)
- Negatieve symptomen (affectief vlak, initiatief verlies, terugtrekken etc.)
- Wanen (vaste overtuiging die men niet toestaat te falsificeren)
- Hallucinaties (zintuigelijke waarneming zonder externe stimulus)
- Katatonie (verstoring in de uitvoering van bewegingen)
nummer 1: ernstige vorm met langdurige psychotische symptomen, zoals wanen en hallucinaties
nummer 2 : Vreemde gedahten en gedrag, minder ernstig.
Nummer 3: Psychotische symptomen, manie en depressie
nummer 4: Omvat verschillende stoornissen Met schizofrenie achtige stoornissen, die niet zijn in te delen.
-
manische episode
Een week voortdurend en overdreven uitgelaten (prikkelbaar), (te) veel energie en slecht dagelijks functioneren
Hypomane episode
Minimaal 4 dagen manisch zonder grote beperking
Depressieve episode
Twee weken erg somber (depressieve stemming), geen plezier of interesse
Bipolaire-stemmingsstoornissen
- Bipolaire I-stoornis:
Manische episodes: Ten minste één manische episode, die vaak wordt gevolgd of voorafgegaan door hypomane of depressieve episodes.
Depressieve episodes: Niet vereist voor de diagnose, maar komen vaak voor.
Bipolaire II-stoornis:
Hypomane episodes: Ten minste één hypomane episode.
Depressieve episodes: Ten minste één majeure depressieve episode. Er zijn geen volledige manische episodes.
Cyclothyme stoornis:
Chronische fluctuaties: Perioden van hypomane symptomen en perioden van depressieve symptomen die niet voldoen aan de criteria voor een majeure depressieve episode.
Duur: Symptomen duren ten minste twee jaar (een jaar voor kinderen en adolescenten) zonder symptomenvrije perioden langer dan twee maanden.
Bipolaire I-stoornis →
Minstens een week abnormale en aanhoudende verhoogde prikkelbare stemming of energie. Drie (of meer) van de volgende symptomen:
Verminderde slaap
Spraakzamer
Gejaagde gedachten
Sneller afgeleid
Actiever (sociaal of seksueel)
Bipolaire II-stoornis →
Minstens één hypomane en één depressieve episode
Minstens vier achtereenvolgende dagen abnormale en aanhoudende verhoogde prikkelbare stemming en energie
Tijdens de periode drie (of meer)Symptomen:
Verminderde slaap
Spraakzamer
Gejaagde gedachten
Sneller afgeleid
Actiever (sociaal of seksueel)
Cyclothyme stoornis →
Minstens twee jaar verschillende perioden met lichte manische- en perioden met depressieve symptomen die echter niet voldoen aan depressie, manie of hypomanie
Bovenstaande is minstens de helft van de tijd aanwezig, nooit langer dan twee maanden afwezig.
Depressieve-stemmingstoornissen
Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
Depressieve stoornis
Persisterende depressieve stoornis
Premenstruele stemmingsstoornis
Depressieve stoornis door een middel/medicatie
Depressieve stoornis door een somatische aandoening
Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
Valt onder de depressieve stemmingsstoornisssen:
Woede-uitbarstingen > 3x per week.
- Prikkelbare of boze stemming > 12 maanden
- Symptomen in 2 verschillende omgevingen
Persisterende depressieve stoornis
sombere stemming gedurende minstens twee jaar, meer dagen wel dan niet.
Tijdens de depressiviteit: minstens twee symptomen.
- Slechte eetlust of juist te veel eten.
- Insomnia of hypersomnia.
- Weinig energie of vermoeidheid.
- Gering gevoel van eigenwaarde.
- Slechte concentratie of moeite met beslissingen nemen.
- Gevoelens van hulpeloosheid.
- Nooit langer dan twee maanden achtereen afwezig
Premenstruele stemmingsstoornis
Minimaal 2 cycli aanwezig - Minimaal 5 symptomen: labiel, Somber, angst, verminderde interesse, overspoeld door emoties, futloosheid, concentratie.
Depressieve stoornis
Tenminste vijf van de onderstaande symptomen.
Rusteloosheid of geremd worden.
Rusteloos of geremd worden.
Insomnia of hypersomnia
Gewichtsverlies.
- Vermoeidheid of verlies van energie.
- Gevoelens van waardeloosheid of schuldgevoelens.
- Verminderde concentratie of besluiteloosheid.
- Terugkerende gedachten aan de dood, suïcide
Behandeling depressieve stemmingstoornissen:
Internettherapie
Gedragstherapie
Cognitieve (gedrags)therapie
Interpersoonlijke psychotherapie
Third wave (ACT, mindfulness etc.)
Systeemtherapie
Biologisch = zie les farmacologie
Aandachtspunten voor de psychosociale therapeut
Angststoornissen
Seperatie angststoornis–Overmatige angst gescheiden te worden van huis en/of degenen aan wie men gehecht is.
Selectief mutisme–minstens een maand consequent niet kunnen spreken in sociale situaties waarin dat wel vereist is.
Specifieke fobie–Duidelijke en aanhoudende (>6 maanden) buitenproportionele angst voor een bepaald object of een specifieke situatie.
Sociale angststoornis–angst voor, of het vermijden van sociale contacten of situaties waarin de kans bestaat beoordeeld te worden.
Paniekstoornis–Paniekaanval
gegeneraliseerde angststoornis– Buitensporige angst en bezorgdheid over meerdere gebeurtenissen of activiteiten.
Zorgen en piekergedachten moeilijk in de hand houden. > 6 maanden
3 van 6 symptomen aanwezig; rusteloos, vermoeidheid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, spierspanning en slaapproblemen.
Behandeling Angststoornissen
Meest gebruikte therapie is de cognitieve gedragstherapie.
Exposure in vivo: Stapje voor stapje de confrontatie met angst aangaan en vermijdingsgedrag doorbreken,
Exposure in vitro:Via verbeelding het bovenstaande oefenen.
Daarnaast: medicatie (met name antidepressiva)
Belangrijke interventies voor een PST bij angststoornissen
Tot rust brengen (ontspanningsoefeningen)
Counseling
Cognitieve herstructurering
Bevorderen coping
concrete handvaten:
- In kleine stapjes proberen iemand (gevoel van) controle terug te geven
- Forceer de cliënt niet, maar ga ook niet teveel mee in vermijdingsgedrag.
- Positief bekrachtigen
- Gezamenlijk doelen stellen
- Ontspannings- en kalmeringstechnieken
- Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen
- Obsessief-compulsieve stoornis (OCS of dwangstoornis)
- Verzamelstoornis (hoarding disorder)
- Morfodysfore stoornis (verstoorde beleving van het uiterlijk)
- Trichotillomanie (haaruittrekstoornis)
- Excoriatiestoornis (huidpulkstoornis)
- OCS door middel of medicatie of een somatische aandoening
Kenmerkend is aan een obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen is:
Tijdrovend, minstens een uur of ernstige lijdensdruk en beperken betrokkene in zijn of haar functioneren
- Bij dwangstoornis heeft 80% last van zowel obsessies als van dwanghandelingen
- Dwanggedachten: angst voor vuil en besmetting, geweld, iemand iets aan willen doen, twijfel
- Dwanghandelingen: repetitieve handelen als schoonmaken, wassen,controleren, tellen en aanraken, bidden. Anders: grote spanning!
- Met en zonder angst
- Trauma- en stressgerelateerde stoornissen
- PTSS
-Comorbide stoornissen
-Acute stressstoornis
-Aanpassingsstoornissen
PTSS
> maand
Intrusieve symptomen:
- Terugkerende, onvrijwillige, intrusieve pijnlijke herinneringen
- Terugkerende onaangename dromen met link naar trauma
- Dissociatieve reacties (flashbacks, herbeleving)
- Lijdensdruk
- Fysiologische reacties
- Vermijding
- Negatieve veranderingen in cognities en stemming
- Verandering in arousal en reactiviteit:
- Prikkelbaarheid, roekeloos, overmatige waakzaamheid, overdreven schrik,
- concentratieproblemen, verstoring van de slaap
Cormorbide stoornis
het gelijktijdig voorkomen van twee of meer psychische of lichamelijke aandoeningen bij dezelfde persoon.
Meest voorkomende comorbide stoornis bij mannen met PTSS is alcoholmisbruik of – afhankelijkheid, depressie, gedragsstoornissen en andere vormen van verslaving.
Acute stressstoornis
Treedt op binnen een maand na blootstelling aan een traumatische gebeurtenis
abnormaal: symptomen gepaard gaan met grote lijdensdruk, verslechtering in functioneren.
75% van de mensen met acute stressstoornis ontwikkelt PTSS.
Aanpassingsstoornissen
Sterke emotionele of gedragsmatige reacties op een of meerdere stressoren, bv. Verlaten van ouderlijk huis, financiele problemen, een kind krijgen,
- echtscheiding.
- Reacties zijn heviger dan men op grond van stressbron zou verwachten en beperken sociaal functioneren of functioneren in werk, studie aanzienlijk.
Behandeling van Trauma- en stressgerelateerde stoornissen
- Psycho educatie
- CGT, cognitieve herstructurering van de betekenis van de traumatische gebeurtenis
- EMDR (eye movement desentization and reprocessing)
- Psychofarmaca is mogelijk
- Exposure (in vivo, imaginaire)
-
Dissociatieve stoornissen
Dissociatieve identiteit stoornis Fragmentatie van de identiteit in twee of meer persoonlijkheidstoestanden. (bezetenheid) 70% krijgt borderline diagnose.
Komt voor bij iets meer vrouwen dan bij mannen. Prevalentie: 1,5%
Dissociatieve amnesie → Niet herinneren van belangrijke autobiografische gebeurtenissen
Declaratieve geheugen (in tegenstelling tot procedureel)
Specificeer
Depersonalisatie/ derealisatiestoornis → Buiten de eigen gevoelswereld of lichaam staan. (zelfvervreemding)
Derealisatie: je bent ergens en je voelt ineens dat de kamer veel groter is of dat de vloer gaat golven. Je wordt bang, schrikt, controle verlies. Je als persoon heel anders voelt bijv je handen, je kijkt anders naar jezelf.
Aandachtspunten PST:
Hulpverlener kan gezien worden als dader.
Rode vlaggen: lusteloos, angstig, bewustzijn veranderingeen, slaapverandering.
Doorsturen naar BIG geregistreerde hulpverlener.