Wat is mitose en meiose en wat is het verschil Flashcards
Wat is mitose?
Proces waarbij de chromosomen van de oorspronkelijke cel worden gescheiden en met een kernmembraan worden omgeven, zodat twee identieke kernen ontstaan.
Verdeeld in 4 stadia
Noem de 4 stadia van
mitose
- profase
- metafase
- anafase
- telefase
Leg uit wat de profase is van mitose en hoe je deze zou kunnen onthouden
Profase = pros= voor
begint wanneer het DNA zo strak is opgerold dat de chromosomen als afzonderlijke structuren zichtbaar zijn. Als gevolg van DN-replicatie zijn er nu twee exemplaren van elk chromosoom aanwezigworden chromatide/ zusterchromatide genoemdis op één enkel punt (centromeer) verbonden met zijn kopie.Terwijl de chromosomen zichtbaar worden, verdwijnen de kernlichaampjes en beginnen de twee paren centriolen zicht te verplaatsen naar de tegenovergestelde polen. Een groep micro tubuli
( spoeldraden )loop van het ene centriolenpaar naar het andere centriolenpaar. Tegen het einde van deze fase verdwijnt het kernmembraan en hechten de chromatiden zich aan de spoeldraden.
Leg de metafase uit en hoe je deze zou kunnen inhouden
Metafase (meta= na): begint als de chromosomen zich naar een smalle, centrale zone, hetzogenoemde equitorvlak, verplaatsen. De metafase eindigt wanneer alle chromosomen hier samenkomen. Elk chromosoom bestaat in deze fase nog steeds uit twee chromatiden.
Let de anafse uit en hoe je deze zou kunnen onthouden
Ana= apart
Dit begint wanneer het centromeer van elk zusterchromatidenpaar zich splitst en de zusterchromatiden van elkaar worden gescheiden. De twee resulterende dochterchromosomen worden nu naar de tegenovergelegen uiteinden van de cel getrokken. De anafase eindigt wanneer de dochterchromosomen bij de centriolen aankomen die aan de tegenover elkaar gelegen uiteinde van de cel liggen.
Leg de telefase uit en hoe je deze zou kunnen onthouden
Telos= einde
Deze fase bereid de cel voor op een terugkeer naar de interfase. De kernmembranen worden opnieuw gevormd. De kernen worden groter en het DNA van de chromosomen ontrolt zich geleidelijk. Zodra de fijna filamenten can het chomatine zichtbaar wordt, verschijnen de kernlichaampjes weer en zien de kernen er net zo uit als tijdens de interfase
wat is cytokinese
De verdeling van cytoplasma over twee dochtercellen
Wat is meiose 1
Van 1 cel uiteindelijk naar 4 cellen
Interfase I, profase I, metafase I, anafase I en telofase I
Wat is meiose 2
Profase II, metafase II, anafase II en telofase II
Kan alleen bij het maken van spermacellen en eicellen.
Wat gebeurt er in meiose II tijdens de profase, metafase, anafase
Meiose II:
1.
- Er ontstaan in beide cellen een extra pool (gaan zich bewegen naar het uiteinde van de cel) 2
x 2n
2. Metafase II:
- Chromosomen gaan naar metavlak. Nu liggen ze wel op 1 lijn. Trekdraden binden zich aan de centromeren.
- Cellen nog steeds 2x 2n
3. Anafase II:
- Centromeren worden afgebroken (verbinding tussen het kopie en orgineel wordt verbroken)
Chromatiden: aan elkaar vast
Chromosomen: los
- Chromatiden worden naar de polen toe getrokken
- Nog steeds 2 x 2n
4. Telofase II:
- Nieuwe cellen gevormd zijn dus 4 nieuwe cellen.
- Elke nieuw cel bevat nu 23 chromosomen (je had dus eerst in van 1 cel met 46 en daarna 1 cel met 92 chromosomen nu opgedeeld in deze 4 cellen.
- Iedere cel is klaar om samengevoegd te worden
We hebben nu 4x 1n (4 cellen met ieder 23 chromosomen
Wat gebeurt er in meiose I tijdens de profase, metafase, anafase
1.
- DNA rolt zichzelf op
- Zichtbaar onder lichtmicroscoop
- Chromosoom bestaat uit twee zuster-chromatiden en een centromeer.
- Kernmembraan verdwijnt (niet meer nodige dna moet zich vrij door cel gaan bewegen)
- Elk chromosoom is gekopieerd4N dus
4N?–> N= aantal unieke chromosomen. Mens 23. Als mens er 2 een van je vader en een van je moeder. Dan 2n=46.
2. Profase I:
- DNA rolt zich op
- Celkern verdwijnt (kan door hele cel bewegen)
- Uiteinde cel worden pool zichtbaar
Nog steeds 4n
3. Metafase I:
- Cel gaan door chromosomen bewegen gaan naar het midden. noem je metavlak.
- Homologe chromosomenparen liggen onder elkaar. (gaat over hetzelfde chromosoom en het
kopietje) dit is niet zo bij een mitose dan liggen ze op 1 rij.
- Hechtdraden hechten zich aan centromeren van de chromosomen
4. Anafase I:
- Homologe chromosomenparen gaan uit elkaar
- Trekdaden zorgen hiervoor. Ze gaan naar ieder van eigen kant.
- Beide helften hebben 46 chromosomen.
- Nogsteeds 4 n
5. Telofase I:
- Er vormen zich 2 nieuwe cellen.
- Beide cellen 2x2n (dus 2 x46 chromosomen)