W5 Flashcards

1
Q

afkorting CITES

A

Convention on International Trade in Endangerd Species of Wild Fauna and Flora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

appendix I

A

Soorten die worden bedreigt met uitsterven. Er mag alleen onder speciale omstandigheden worden gehandeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

appendix II

A

Soorten die niet noodzakelijk met uitsterven bedreigd worden, maar de handel moet worden beheerst om misbruik te voorkomen dat onverenigbaar is met hun voortbestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

appendix III

A

Soorten die in ten minste een land worden beschermd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

DNA barcoding

A

een methode voor het identificeren van dieren en planten mbv korte DNA sequencen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mitochondriaal DNA

A

DNA in de mitochondrieen dat eigen DNA en RNA bevat

37 coderen genen
22 transfer RNA genen
2 ribosomaal RNA genen (12S en 16S rRNA)
13 genen voor ocidatieve fosforylering
cytochroom b
cytochroom oxidase I, II, III (CO)
CytB, 12S, 16S en COI - soort identificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar start het replificeren van mtDNA

A

d-loop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

d - loop

A

niet coderende regio van mtDNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

mutatiesnelheid mtDNA

A

5 - 10x dan DNA, want SOS-repair systeem ontbreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

heteroplasmie

A

voorkomen van meerdere types mitochondriaal DNA in een cel/individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

criteria DNA marker

A
  • veel interspecies variatie
  • weinig intrapecies variatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom worden markers COI of cyt B niet bij groene planten gebruikt?

A
  • onvoldoende variatie tussen soorten
  • teveel variatie binnen soorten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe ontstaat genetische variatie

A

polymorfisme
single nucleotide polymorfisme (SNP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

polymorfisme

A

meerder verschijningsvormen van een allel op een locus, die in meer dan 1% van de populatie voorkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

single nucleotide polymorfisme (SNP)

A
  • ontstaan tijden DNA replicatie
  • ontstaan door omgevingsfactoren
  • gemiddeld 1 op 1000 bp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer heeft een verandering in het DNA effect bij eiwit synthese

A

verandering in de 2e base in codon - aminozuur verandering
in de 3e base weinig effect

17
Q

ontstaan van soorten

A

geografische isolatie
genetische afstammingslijnen

18
Q

definitie soort

A

groep organismen die zich onderling voortplat, of dat zou kunnen doen, en daarbij normaal vruchtbare nakomelingen voorbrengt.

19
Q

taxonomie

A

genus + species

20
Q

procedure soort identificatie

A
  • template DNA isoleren
  • PCR met universele primers
  • Sanger sequencen
  • vergelijken - referentie of database