VZ Flashcards

1
Q

Doel zorgrelatie

A

Gezamelijk werken aan optimaal + zelfstandig mogelijk functioneren vd zorgvrager.
zorgvrager gelijkwaardig aan zorgverlener

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Visie

A

= weloverwogen mening over een kwestie en hoe deze zich zou moeten ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vraaggerichte zorg

A

Zorg die uitgaan vd wensen + behoeften vd cliënt. Komt met professional tot stand -> cliënt beslist uiteindelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vraaggestuurde zorg

A

Zorgvrager bepaalt aanbod vd zorg helemaal zelf. Bepaalt inhoud + organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Belevingsgerichte zorg

A

Zorgvrager & zorgverlener bepalen samen de inhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gezondheid

A

gekeken naar 6 dimensies:
lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, sociaal maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ziekte

A

veroorzaakt door sociale (maatschappelijke) aspecten, psychische (geestelijke) aspecten en somatische (lichamelijke) aspecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoogste incidentie vallen

A

Bij 85+
Meer vrouwen vallen tot 84 jaar.
daarna meer mannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Preventieve interventies

A

moeten fysieke, psychologische en sociale aspecten omvatten:

thuis- en woonomgeving beoordelen + aanpassen en valangst verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Curatieve interventies

A

gericht op ondersteunen van oudere met valgevaar of al vaker gevallen:
loopmiddelen, bril, medicatie evaluatie, VitD en Calcium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Grootste slachtoffergroep vallen

A

65+

hoogste incidentie bij 85+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meer ongevallen thuis of verpleeghuis?

A

= verpleeghuis.

Mobiliteitsprobleem = belangrijkste oorzaak vallen bij ouderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt pijnbeleving

A

hangt af vd aard vd lichamelijke beschadiging + psychologische factoren.
= schema Saunders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Meetinstrumenten die pijn registreren

A

Pijnanamnese
Gedragsoberservatie
Pijnschaal
Pijndagboek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe herken je als verpleegkundige pijn?

A

Model van Loeser, Schema Saunders, meetinstrumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet het model van Loeser?

A

Laat zien hoe pijngedrag ontstaat en hoe lichamelijke, psychische en sociale kanten van pijn met elkaar samenhangen.

17
Q

Benoem de cirkels van model van Loeser

A
  • binnenin cirkel = nociceptie = waarneming vd pijn.
  • 2e = gewaarwording
  • 3e = pijnbeleving: het emotioneel & lichamelijk voelen van pijn.
  • 4e = pijngedrag -> beinvloed door sociale omgeving en cultuur.
18
Q

Electieve ingrepen

A

van te voren gepland (uit voorzorg)

19
Q

Rol verpleegkundige voor & na operatie:

A
  • actieve rol bij psychologische en fysiologische voorbereiding patiënt.
  • intake + informeren
  • uitleg OK, verwachting voor periode na operatie + gebruik hulpmiddelen.
20
Q

Perioperatief

A

= alles rondom de ingreep:

  • preoperatieve fase
  • peroperatieve fase
  • postoperatieve fase
21
Q

Chemische naam of soortnaam

A

verwijst naar groep medicijnen

22
Q

Stofnaam of generieke naam

A

verwijst naar werkzame bestanddeel van medicijn.

23
Q

Merknaam of handelsnaam

A

naam producent (R)

24
Q

Hoe kun je medicatieveiligheid waarborgen?

A

Regel van 5:

  1. juiste tijd
  2. juiste persoon
  3. juiste medicament
  4. juiste dosering
  5. juiste toedieningsvorm
25
Q

Causale werking medicijn

A

= bestrijden vd oorzaak

26
Q

Profylactische werking medicijn

A

= voorkomen van ziekte (vaccinatie)