Vragen Flashcards
Op wie ben je kwaad?
Ik ben kwaad op …
Waar ben je mee bezig?
Ik ben bezig mee met …
Over wie maak je zich zorgen?
Ik maak me zorgen zorgen over …
Waar ben je blij mee?
Ik ben blij met …
Aan wie denk je regelmatig?
Ik denk regelmatig aan mijn …
Aan wie erger jij zich?
Ik ergen me aan mijn …
Waar ben je goed in?
Ik ben goed in …
Waar heb je een hekel aan?
Ik heb een hekel aan …
Om wie moet je vaak lachen?
I moet vaak om mijn … lachen.
Op wie lijk je?
Ik lijk op mijn …
Waar schaam je zich voor?
Ik schaam voor …
Waar ben je trots op?
Ik ben trots op …
Waar ben je aan verslaafd?
Ik ben verslaafd aan …
Waar ben je verstand van?
Ik ben verstand van …
Op wie moet je vaak wachten?
Ik moet vaak wachten op …
Waar heb je zin in?
Ik heb zin in …
Waar schrik je van?
Ik schrik van ….
Waar heb je veel ervaring met?
Ik heb veel ervaring met …
Waar heb je last van?
Ik heb last van …
Waarover heb je geklaagd?
Ik heb geklaagd over de …
Ben je tevreden over jouw woonplaats?
Ja, ik ben er tevreden over.
Keek jij vroeger ook naar Friends?
Ja, ik keek er elke dag naar.
Werk je dagelijks met de computer?
Ja, ik werk er dagelijks mee.
Hoe vaak kijk je naar het nieuws op tv?
Ik kijk er elke dag naar.