Nederlands NU Deel A Flashcards
1
Q
Gebaren
A
Gestures
2
Q
Aantrekkelijk
A
Attractive
3
Q
Zich onderscheiden van
A
Distinguish themselves from
4
Q
Opvallen
A
Stand out
5
Q
Voorzien van
A
Provided with
6
Q
Voldoen aan
A
Measure up to
7
Q
Streven naar
A
Strive for
8
Q
Dienen voor
A
Serve a purpose of something
9
Q
Betrekking hebben op
A
Relate to
10
Q
Bestemd zijn voor
A
Are intended for
11
Q
Beschikken over
A
Feature
12
Q
Volkomen
A
Completely
13
Q
Aanvankelijk
A
Initial
14
Q
Vrijwel
A
Almost
15
Q
Uiteraard
A
Of course