VP - scheidslijnen Flashcards

1
Q

Welke 3 onderdelen moet een scheidslijn hebben?

A
  1. Objectief
  2. Bewustzijn
  3. Georganiseerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent objectiviteit bij een scheidslijn?

A

Er moet een issue of conflict zijn, zoals een conflict tussen 2 religies of 2 generaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent bewustzijn bij een scheidslijn?

A

Mensen moeten bewust zijn van het conflict/issue, zoals het belangrijk vinden dat jouw kinderen op een religieuze school les krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent organisatie bij een scheidslijn?

A

Er moet een collectieve organisatie zijn; een politieke partij, een vakbond, een sociale beweging. Dit omdat het collectief bewustzijn creëert en mensen mobiliseert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is iets een scheidslijn?

A
  1. Als het de drie onderdelen (objectiviteit, bewustzijn en organisatie) bevat
  2. Het moet structuur aan het systeem geven
  3. Het moet langdurend zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen een issue en een scheidslijn?

A

Een issue is een onderdeel van een grotere scheidslijn, bijvoorbeeld:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet de nationale revolutie?

A
  1. Creëert conflict tussen centrale staat en kerk (over bevoegdheden)
  2. Creëert conflict tussen het centrum en de periferie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doet de industriële revolutie?

A
  1. Creëert conflict tussen de stad en het platteland
  2. Creëert conflict tussen arbeiders en kapitaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt het proces van een scheidslijn? (Kerk - Staat)

A

(Nationale revolutie)
1. De staat wil meer bevoegdheden (bijvoorbeeld voor onderwijs)
2. In sommige landen (protestants) is de kerk al onderdeel van de staat
3. In andere landen (katholiek) is er meer spanning tussen de twee
4. DUS, waar er mobilisatie is, ontstaan katholieke partijen (scheidslijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt het proces van een scheidslijn? (Centrum - Periferie)

A

(Nationale revolutie)
1. De staat wil zijn macht centraliseren
2. Soms is er meer, soms is er minder weerstand
3. Waar er meer weerstand is (zoals in Spanje), ontstaat een centrum-periferie conflict
4. DUS, waar er mobilisatie is, ontstaat er een scheidslijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werkt het proces van een scheidslijn? (Stad - Platteland)

A

(Industriële revolutie)
1. Opkomst van productie in de stad
2. Ambachtelijk en een ander soort handel
3. Dit is tegenovergesteld met productie op het platteland
4. Er is een andere belangstelling w.b. de staat
5. DUS, waar mobilisatie is, ontstaat er een scheidslijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt het proces van een scheidslijn? (Arbeider - Kapitaal)

A

(Industriële revolutie)
1. Kapitalisme
2. Productie in fabrieken
3. Opkomst van de arbeidersklasse
4. Spanning tussen arbeid en kapitaal
5. DUS, waar er mobilisatie is, ontstaat er een scheidslijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe heten de scheidslijnen en waar horen ze bij?

A
  1. Kerk/staat: Religieuze scheidslijn
  2. Centrum/periferie: Regionale scheidslijn
  3. Stad/platteland: Agrarische scheidslijn
  4. Arbeider/kapitaal: Klassescheidslijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke drie scheidslijnen zorgen voor VERSCHIL tussen partijstelsels?

A

Religieus, regionaal en agrarisch (Niet elk land heeft bvb een christelijke of regionale partij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke scheidslijn zorgt voor HOMOGENITEIT tussen partijstelsels?

A

Klassenscheidslijn (Bijna elk land heeft een sociaaldemocratische partij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke partijen horen bij de scheidslijnen?

A

Religieus -> Christendemocratische partijen
Regionaal -> Regionale partijen
Agrarisch -> Agrarische partijen
Klassen -> Sociaaldemocratisch of communistisch

17
Q

Wat zijn de vier soorten partijstelsels die de scheidslijnen creëren?

A
  1. Links - Rechts (zoals in de VK)
    - Er is geen religieuze scheidslijn, wel een klassenscheidslijn
    - Links/rechts is belangrijker dan religie of stad/platteland
    - De issues zijn er wel, er is spanning, maar deze zijn opgenomen binnen de andere scheidslijnen
  2. Links - Rechts met overlapping religie (DE of NL)
    - Links/rechts maar ook religie
    - Sommige mensen stemmen links omdat ze van de arbeidersklassen zijn
    - Sommige mensen stemmen rechts omdat ze ondernemer zijn
    - Anderen stemmen anders omdat ze hun (arbeiders)klasse minder belangrijk vinden dan hun religie
  3. Links - Rechts met regionale overlapping (Spanje)
    - Klassenscheidslijn maar ook regionale scheidslijn
    - Links/rechts stemmen vanwege economische positie
    - Anderen stemmen ongeacht hun klasse voor de regionale partij
  4. Links - Rechts met agrarische overlapping (Scandinavische landen)
    - Links/rechts stemmen voor eigenbelang
    - Of op een agrarische partij omdat ze op het platteland wonen
18
Q

Globalisering betekent vooral internationalisering van:

A
  1. Economie
  2. Cultuur
  3. Instituties
19
Q

Volgens Kriesi zijn er sinds de globalisering 2 scheidslijnen ontstaan, welke zijn dit?

A
  1. Culturele dimensie
  2. Economische dimensie

(en in deze context heb je winnaars en verliezers)