VP - democratische golven Flashcards
1
Q
Wanneer waren de democratische golven?
A
Eerste golf: 1800 - 1920
Tweede golf: 1945 - 1960
Derde golf: 1970 - nu
2
Q
Wat speelde er VOOR de eerste golf?
A
- Voor 1760 bestond democratie niet
- Er waren instituties om groepen te vertegenwoordigen maar ze waren niet autonoom
- Ze hadden geen rechten tegenover de monarchie
3
Q
Hoe wordt een democratische golf gemeten?
A
- Verkiezingen
- Algemeen kiesrecht
- Scheiding der macht
4
Q
Wat waren de eerste democratieën?
A
VS, VK, Frankrijk
5
Q
Wat gebeurt er in de eerste democratische golf?
A
- Stijging aantal democratieën
- Ook een stijging in hybride-regimes
- Daling in volledig autoritaire regimes
6
Q
Waarom was de eerste backsliding?
A
- Jaren ‘20 t/m ‘40
- Nasleep eerste wereldoorlog
- Economische crisis
- Democratieën met zwakke instituties
- Landen met een lange democratische geschiedenis (VK, NL, FR) waren stabieler dan landen die dat niet hadden (IT, Spanje, DE)
7
Q
Wat gebeurt er in de tweede democratische golf?
A
- 1943 - 1962
1. Verankering vd (liberale) democratie: - Economische groei
- Verzorgingsstaat
- Rechten voor werknemers
- Versterking en ondersteuning democratie (links en rechts erkennen/staan achter democratie)
2. Dekolonisering
3. Voor het eerst meer democratieën dan hybride regimes, maar ook een stijging in autoritaire regimes (koude oorlog)
8
Q
Wat gebeurt er in de derde democratische golf?
A
- Begint in 1973 in Zuid Europa (Griekenland, Portugal, Spanje)
Waarom: - Autoritaire regimes hadden een probleem met legitimiteit
- Economische groei maar ook crisis
- Verandering in Katholieke kerk: mensenrechten
- Machtsverhouding VS en Sovjet-Unie anders
- Contaminatie/besmettelijk