vorige tts Flashcards

1
Q

pathologisch verslag

A

patient identificatie
macroscopische beschrijving
microscopische beschrijving
conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

noem 2 voordelen en 2 nadelen van Liquid Biopties

A

Voordelen:
LB is niet invasief tov biopt
LB kan repititief worden afgenomen

Nadelen:
LB zijn minder gevoelig
LB bevatten geen stroma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

levermetastasen pijn in schouder

A

viscerale pijn met gerefereerde pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wervelmetastase L1 pijn aan lies

A

gemengd nociceptieve-neuropatische pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

5 alarmsymptomen

A

ongewilde gewichtsverlies
knobbel in borst
rectaal bloedverlies
hemaptoe
postmenopauzaal bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken glioom

A

Diffuse infiltratie

Progressie in histologische maligniteitsgraad parallel aan
toename genetische afwijkingen

Geen metastasering buiten CZS

Verschillen in progressie parallel aan genetische subtype

In 70% van gliomen IDH mutatie

Lineage‐specifieke genetische afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een GIST

A

het is een sarcoom omdat het een maligne tumor is die uitgaat van de weke delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de twee subtypes van het intrahepatisch cholangiocarcinoom en 2 verschillen

A

Small en Large duct type.
Aan de periferie vs naast hilus
IDH1/2 mutaties vs KRAS mutaties
Geen slijm secreting cellen vs slijm-secreting cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 voordelen en 3 nadelen van vroegdiagnostiek

A

voordelen:
daling sterfte
minder behandeling voor vergevorderd stadium ziekte
minder intensieve behandeling

nadelen:
op eerder tijdstip op de hoogte van diagnose, ook wanneer er geen verbetering van de prognose optreedt
eerder en langer bijwerkingen van behandeling
overdiagnostiek en overbehandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

oligodendrogliale tumoren

A

1p/19q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom is het gecombineerd verlies van 1p/19q belangrijk voor behandeling

A

gevoeligheid voor alkalyserend chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behalve als een diagnostische marker voor prostaat kanker kan PSA ook worden gebruikt als een monitoring marker. Na welke behandelingen is dat toepasbaar? Welke eigenschappen van PSA maken dat mogelijk?

A

PSA-monitoring kan gebruikt worden na radicale prostatectomie, na radiotherapie en tijdens hormonale therapie. (2p) PSA is een eiwit dat vrijwel exclusief door de epitheliale cellen van de prostaat wordt uitgescheiden. Daarom wordt PSA gezien als een orgaan-specifieke biomarker. De toename in PSA-concentratie in het bloed van patiënten met een verwijderde prostaat is een aanwijzing voor de aanwezigheid van verre (micro) metastasen of residueel lokaal tumorweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Genen pancreascarcinoom

A

KRAS en TP53

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een neurochirurg opereert een patiënt met een glioom. De chirurg neemt weefsel
weg en stuurt dat nog tijdens de operatie naar de neuropatholoog met de vraag of de
resectierand vrij is.
Is deze vraag relevant? Licht je antwoord toe in maximaal 40 woorden

A

Niet relevant (2p), want het betreft een tumor met diffuse infiltratie (1p) waarbij van
radicale resectie nooit sprake is (1p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Geef een definitie van een receiver operating characteristic (ROC) curve.

2.Leg uit
waarvoor een ROC wordt gebruikt.

A
  • Een receiver operating characteristic curve, of ROC-curve, is een grafiek die het
    diagnostische vermogen van een biomarker (binair classificatiesysteem) illustreert
    (2p)
  • ROC-curven kunnen worden gebruikt om de nauwkeurigheid van biomarkers
    kwantitatief te beoordelen en om de nauwkeurigheid tussen verschillende
    biomarkers te vergelijken (tests of voorspellende modellen). (2p)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De meeste GISTen hebben een mutatie in c-KIT of PDGFRa. Leg in maximaal 90
woorden uit wat deze mutaties te maken hebben met de diagnose, de pathogenese
en de behandeling van de GIST

A

Mutaties in c-KIT en PDGFRa zorgen voor continue activatie van de gerelateerd
Tyrosine kinases waardoor er een continue groeistimulatie is. Bij c-KIT mutaties komt
het CD117 eiwit tot expressie op de tumorcellen hetgeen kan helpen bij het stellen
van de diagnose. Omdat de tyrosine avctivatie de motor is achter de groei van deze
tumoren is behandeling met een tyrosine kinase remmer effectief. Dit is een van de
eerste voorbeelden van targeted therapy.

17
Q

Noem 4 redenen waarom circulating tumor cells (CTCs) meerwaarde hebben over
celvrij DNA.

A

Mogelijke antwoorden.
‐ CTCs zijn intacte tumorcellen (bevatten naast DNA, RNA en eiwit). (1p)
‐ Vitale CTCs kunnen functioneel onderzocht worden (1p)
‐ DNA in CTCs is intact; (cis gebeurtenissen van trans te scheiden) (1p)
‐ Single cell analyses mogelijk (b.v. single RNA/DNAseq) (1p)
‐ CTC aantallen zijn een gevalideerde prognostiche marker voor meerdere
kankertypen (1p)

18
Q

A. Waarvoor wordt een Kaplan Meier‐analyse gebruikt?
B. Wat laat een Kaplan‐Meier curve zien?
C. Leg uit wat een steilere lijn betekent.
D. Leg uit wat een vlakkere lijn betekent.

A

A. Voor survival analyse
B. De tijd tot het optreden van een bepaald event.
C.Een steilere lijn duidt op een hoger aantal voorvallen (sterftecijfers) en dus op een
slechtere overlevingsprognose.
D. Een vlakkere lijn duidt op een lager aantal voorvallen en dus op een betere
overlevingsprognose.

19
Q

noem 3 levercellen en hun functies

A

Hepatocyten: Detoxificatie van schadelijke stoffen.
Kupffer-cellen: Fagocytose van afvalstoffen en pathogenen.
Stellaatcellen: Opslag van vitamine A.

20
Q

risico aggresieve blaaskanker

A

grootte tumor
diepte invasie
graad
leeftijd

21
Q

pancreas eilandjes

A

alpha cellen (glucagon)
beta cellen(insuline)
delta cellen (somatostatine)

22
Q

voordelen OoC vs in vivo en vs in vitro

A

vs in vitro:
- meer representatief voor de mens
- vascularizatie

in vivo:
- ethisch verantwoord
- inclusie van menselijk immuunsysteem mogelijk

23
Q

microscopische kenmerken prostaat kanker (microadenoom)

A

1 toename epitheliale buisstructuren
2 basofiel cytoplasma
grote kern
prominente nucleus
3 verlies basale laag

24
Q

BCG

A

one size fits all
toxisch
wereldwijd tekort
uitstel juiste behandeling

25
Q

anatomische lever

A

dubbele bloedvoorziening (a. hepatica en vena porta) en grote bloedstroom. hepatocyten zijn doorgankelijk waardoor tumorcellen makkelijk het bloed in kunnen