Voortplanting Flashcards
parthenogenese
produceren van gameten waaruit zonder bevruchting een nieuw individu groeit.
gonaden
geslachtsklieren
bv. eierstokken, teelballen
gameten
geslachtscellen
bv. eicellen, zaadcellen
bevruchting
het proces van de vereniging van een zaadcel en een eicel
zygote
de cel die ontstaat na de bevruchting
=bevruchte eicel
differentiatie
de ontwikkeling van gespecialiseerde structuren.
–> zygote gaat delen door mitose en vormt gespecialiseerde cellen, weefsels, organen van het organisme.
geslachtsdimorfisme
het verschil in uiterlijk tussen mannetjes en vrouwtjes van dezelfde soort.
eicelmoedercellen
= oögoniën
bouwstenen eicellen
–> bevatten 46 chromosomen
follikelcellen
kleine cellen die rondt een primaire eicel worden gevormd
primaire follikels
zijn de primaire eicellen en de follikelcellen samen
glasvlies
= pellucidevlies
een amorfe laag die wordt afgescheiden door de follikelcellen rond de eicel
+ beschermt de eicel en zorgt dat er maar 1 zaadcel kan binnendringen
secundaire follikel
de primaire follikel maar dan met een glasvlies/pellucidevlies
tertiaire follikel
= Graafse follikel
een secundaire follikel maar met een follikelholte gevult met follikelvocht
ovulatie
het moment waarop de rijpe follikel barst en de eicel vrijkomt
oestrogeen
hormoon dat in follikelvocht zit
- terug vormen baarmoederslijmvlies
- remt productie van FSH
- belangrijk voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken
gele lichaam
= corpus luteum
de gewijzigde follikel na de ovulatie
vormt oestrogeen en progesteron.
primaire eicel
= oöcyt 1
voor de geboorte startte oöcyt met de meiotische deling die wordt geblokkeerd in profase 1
secundaire eicel
=secundaire oöcyt
vanaf de puberteit, door FSH en LH, wordt de eerste meiotische deling voltooid. Normaal 1 oöcyt per maand.
meiose 2 wordt geblokkerd in metafase 2
rijpe eicel
= oötide
heeft een externe prikkel nodig om meiose 2 te laten uitvoeren (zaadcel)
poollichaampjes
een cel die ontstaat bij het vormen van een eicel
–> wordt afgebroken
menstruatie
de periodieke afstoting van de binnenbekleding van de baarmoederwand (baarmoederslijmvlies)
GnRH
= gonadotrophine Releasing Hormoon
stijging hiervan zet de seksuele rijping in gang
zet de hypofyse aan tot de productie van FSH en LH
FSH
= follikelstimulerend hormoon
zorgt in de eierstok voor de rijping van primaire follikels
LH
= luteïniserend hormoon
zorgt voor de ovulatie en vorming geel lichaam
corona radiata
enkele lagen follikelcellen die rond het glasvlies zitten na de ovulatie
fimbria
vangarmpje van de eileider. Ligt dicht bij de eirestokken
progesteron
- bereid het slijmvlies van de baarmoeder voort op een innesteling van een bevruchte eicel = houdt het intact
- laat de lichaamstemperatuur stijgen
- remt productie LH
HGC
zorgt ervoor dat het gele lichaam intact blijft tot de placenta de functie ervan kan overnemen
Oögenese
Vorming van een rijpe eicel
3 zwellichamen
kunnen zich vullen met bloed
–> erectie
de eikel
= glans
ronde uiteinde van het geslachtsorgaan
de voorhuid
zit voor de eikel want de eikel is gevoelig
urogenitale buis
buis waar urine en sperma het lichaam kunnen verlaten
scrotum
= de balzak
–> bevind de testes zich in
de teelballen
= testikels, testes
2 ronde klieren die zaadcellen en hormonen produceren
bijballen
opslagplaats voor de spermatozoïden
zaadleiders
lijden zaadcellen van de bijbal naar de prostaat
de prostaat
klier die melkachtige prostaatvocht produceert
–> bevordert en beschermt de zaadcellen + de urinetoevoer wordt afgesloten tijdens zaadlozing
de zaadblaasjes
2 klieren die uitmonden in de zaadleiders en produceren zaadvocht dat de zaadcellen energie geeft + beschermt tegen de zure omgeving van de vagina
sperma
1-3% zaadcellen de rest is vocht afkomstig van de prostaat en zaadblaasjes
klieren van Cowper
- exocriene klieren
- zorgen bij ejaculatie voor afscheiden van voorvocht (kuist de urogenitale buis + goed glijmiddel)
de testis
produceren zaadcellen en testosteron
zaadbuisjes
bevindt zich in een lobje
+ in de wand hiervan worden zaadcellen gemaakt
cellen van Leydig
liggen tussen de zaadbuisjes
+ produceren testosteron
cellen van sertoli
bevinden zicht in de wand van de zaadbuisjes
= voeding/-steuncellen
–> vormen inhammen waar rijpende spermatozoïden zich in bevinden
spermatogenese
zaadcelproductie
spermatogoniën
zaadmoedercellen
= een soort stamcel
spermatocyt
is 1 van de 2 gevormde spermatogoniën die gegroeid is en verder deelt
spermatiden
de cellen die ontstaan na de meiose
spermatozoïden
gedifferentieerde spermatiden
= spermatiden die zijn aangepast en dus zijn afgewerkt
LH (bij de mand)
gonadotrofine B
–> zet de cellen van Leydig in gang = aanmaak testosteron
FSH (bij de man)
gonadotrofine A
zet samen met testosteron de cellen van Sertoli aan tot stimulering van de vorming van de zaadcellen
inhibine
word geproduceerd door de cellen van Sertoli en verhindert de FSH-vorming in de hypofyse
anticonceptie
zwangerschap voorkomen
natuurlijke anticonceptie
- kalendermethode
- temperatuursmethode
- billings ovulatiemethode
barrièremiddelen (anticonceptie)
- mannencondoom
- vrouwencondoom
intra-uteriene methode (anticonceptie)
- koperspiraaltje
- hormoon spiraaltje
hormonale anticonceptie (2 hormonen)
- de combinatiepil
- de vaginale ring
- de anticonceptiepleister
hormonale anticonceptie (1 hormoon)
- hormonaal implantaat
- de prikpil
- de minipil
sterillisatie van de man
vasectomie
zuigcurettage
een medische ingreep waarbij de baarmoeder word leeggezogen
bevruchtingsmembraan
verhindert dat andere zaadcellen de eicel kunnen binnendringen