Voorrad en verkoop Flashcards

1
Q

Administratieve voorraad

A

De waarde van voorraad volgens de boekhouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Balansen

A

Het vaststellen van de waarde van de getelde aanwezige voorraad artikelen (de voorraad in de opslagruimte en in de winkel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Balansverschil

A

Het verschil tussen de werkelijke voorraaden de administratieve voorraad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Begeleidingsproces

A

Het proces dat een leidinggevende doorloopt bij het begeleiden van personeel. Dit proces bestaat uit de introducitiefase, de scholingsfase, de uitvoeringsfase en de promotiefase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bezettingsplan

A

Een overzicht van de werkgever en werktijden van het personeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Blokken

A

Artikelen in gemakkelijk te tellen blokken zetten, door de artikelen van achter naar voren in rijen te zetten. In de modebranche heet dit “vakken”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Evaluatie

A

De nabespreking van de uitgevoerde werkzaamheden, waarbij het personeel gewezen word op resultaten, hoe het anders of beter kan en waarop het in bijzonder op moet letten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Inventarisatieplan

A

Een plan van de uitwerking van het beleid als het gaat over de voorbereiding van het balansen. Het inventarisatieplan heet ook “balansdraaiboek”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Inventariseren

A

Het tellen van totale voorraad artikelen (de voorraad in de opslagruimte en in de winkel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

MBTv-lijst

A

Manco-breuk-teveellijst, ofwel een lijst waarop je bij aflevering van goederen invult of er goederen ontbreken, beschadigd zijn of te veel zijn geleverd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Moederlijst

A

Een lijst waarop de nummers van de telbriefjes verwerkt zijn in de plattegrond opslag- en verkoopruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Spiegelen

A

Het naar voren halen van artikelen in het schap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Telbriefjes

A

Voorraad- of inventarisatielijsten waarop de artikelen in dezelfde volgorde vermeld worden als dat ze in het schap, rek of vak staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitvoering

A

Het daadwerkelijk tellen of inventariseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vakken

A

Artikelen in gemakkelijk te tellen blokken zetten, door de artikelen van achter naar voren in rijen te zetten. In de food- en doe-het-zelfbranche heet dit “blokken”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Werkelijke voorraad

A

De voorraad die fysiek in de onderneming aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Werkplan

A

Een overzicht van wie wat en wanneer de werkzaamheden verricht en hoelang dit mag duren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Afzet

A

Het totale aantal in een bepaalde periode verkochte artikelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bestelboek

A

Een boek waarin de artikelen per artikelgroep op een logische manier achter elkaar staan. Andere benamingen zijn: Inkoopbestelboek, orderboek of winkelaanvraagboek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Besteleenheid

A

Dit is de hoeveelheid artikelen in één verpakkingseenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bestelformulier

A

Formulier waarop de te bestellen artikelen (soort en aantal) worden ingevuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bestelfrequentie

A

Het aantal malen dat je een bestelling plaats in een bepaalde periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe bereken je de bestelfrequentie?

A

Jaarafzet : bestelgrootte (Bestelfrequentie afronden naar boven op een heel getal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bestelgrootte

A

De te bestellen hoeveelheid artikelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Bestelkosten

A

Geld dat de leverancier vraagt voor het afhandelen van een bestelling (bijvoorbeeld voor administratie en verzending)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Bestelmoment

A

Het moment (in de tijd) waarop de bestelling geplaatst kan/moet worden

27
Q

Bestelniveau

A

De voorraadgrootte op het moment waarop je een bestelling moet plaatsen. Ook wel: bestelpunt

28
Q

Hoe bereken je het bestelniveau?

A

levertijd x afzet + veiligheidsvoorraad

29
Q

Bestelpunt

A

De voorraadgrootte op het moment waarop je een bestelling moet plaatsen. Ook wel: bestelniveau

30
Q

Elektronisch bestellen

A

Bestellen met een handterminal of volledig geautomatiseerd bestellen via een voorraadinformatie- en bestelsysteem.

31
Q

Leverbetrouwbaarheid

A

De mate waarin de retailer en/of leverancier in staat is/zijn om de bestelde artikelen op het afgesproken tijdstip te leveren.

32
Q

Leveringsfrequentie

A

Het aantal keren dat een artikel per tijdseenheid door de leverancier geleverd word.

33
Q

Levertijd

A

De tijd die zit tussen het moment van bestellen en het moment van afleveren.

34
Q

Nee-verkoop

A

Als een artikel niet meer op voorraad is en dus niet aan de klantenwens voldoet.

35
Q

Optimale bestelgrootte

A

De bestelgrootte waarbij de totale voorraad- en bestelkosten het laagst zijn.

36
Q

Order-entrybestelsysteem

A

Het vastleggen van een bestelling in het geheugen van de handterminal, waarbij de handterminal vervolgens word doorgegeven aan de centrale computer.

37
Q

Orderpunt

A

De voorraadgrootte op het moment waarop je een inkooporder bij de leverancier moet plaatsen; vergelijkbaar met het bestelpunt bij het bestellen.

38
Q

Servicegraad

A

De mate waarin een retailer aan de vraag van de consument kan voldoen. Het gaat dan om de mate waarin de juiste artikelen, in de juiste hoeveelheid, op het juiste moment op de juiste plaats aanwezig zijn.

39
Q

Hoe bereken je de servicegraad

A

Aantal aanwezige artikelen (per artikelgroep) : Normale voorraad artikelen (per artikelgroep) x 100%

40
Q

Veiligheidsvoorraad

A

De extra voorraad die nodig is om een onverwachte toename van de vraag op te vangen.

41
Q

Verpakkingseenheid

A

De standaardeenheid waarin artikelen bij elkaar zitten, zoals dozen, kratten, tonnen, containers, pallets of zakken waarin de goederen zijn verpakt.

42
Q

Adminstratie

A

Een systematische wijze van opslaan van alle gegevens die met een onderneming te maken hebben.

43
Q

Artikelbestand

A

Het gedigitaliseerde assortiment

44
Q

Artikelcode

A

Een unieke code voor een bepaald exemplaar van een artikel. Hierdoor herkent en registreert een computer elk artikel.

45
Q

EAN

A

Afkorting voor “Europees Artikel Nummer”

46
Q

EAN-codesysteem

A

Een aanvaarde standaard voor het uniform coderen van onder andere artikelen in consumenteenheden en omverpakkingen. De EAN-artikelcode bestaat uit 13 posities en is geheel numeriek.

47
Q

Informatie

A

Gegevens die betekenis hebben of nuttig zijn voor de persoon die ze ontvangt.

48
Q

Instore EAN-code

A

Een EAN-code voor een artikel uit het assortiment van een retailer die alleen uniek is voor dat artikel uit het assortiment van die retailer.

49
Q

Logboek

A

Soort schrift waarin de geleidedocumenten op volgnummers geregistreerd worden.

50
Q

MBTv-lijst

A

Manco-breuk-teveellijst. Een lijst waarop je bij de aflevering van goederen invult of er goederen ontbreken, beschadigd zijn of te veel zijn geleverd.

51
Q

Registratie

A

Het opnemen, waarnemen, optekenen of weergeven van informatie.

52
Q

Scanning

A

Het elektronisch lezen van het artikelnummer in de vorm van een streepjescode (barcode: dikkere en dunnere verticale streepjes)

53
Q

Source coding

A

De broncodering in de vorm van een streepjescode die de leverancier op de verpakking aanbrengt.

54
Q

Subadministratie

A

Een onderdeel van de totale administratie, die los van deze totale administratie bijgehouden word.

55
Q

Voorraadadministratie

A

De voorraadadministratie is een subadministratie waarin alle inkomende, uitgaande en afgeschreven artikelen genoteerd en verwerkt worden.

56
Q

Voorraadwaardering tegen een gemiddelde inkoopprijs

A

Bij iedere nieuwe levering bereken je een nieuwe gemiddelde inkoopprijs.

57
Q

Voorraadwaardering tegen een inkoopprijs

A

Artikelen tegen individuele inkoopprijzen in de voorraadadministratie opnemen.

58
Q

Voorraadwaardering tegen een vaste verrekenprijs

A

Artikelen in de voorraadadministratie waarderen tegen een verwachte en geschatte gemiddelde inkoopprijs per artikel voor de komende periode.

59
Q

Voorraadwaardering tegen een verkoopprijs

A

Artikelen in de voorraadadministratie waarderen tegen de verkoopprijs van het artikel.

60
Q

Voorraadwaardering tegen een vervangingsprijs

A

Artikelen in de voorraadadministratie waarderen tegen de vervangingsprijs per artikel. Elke keer dat de actuele inkoopprijs van een artikel wijzigt, verander je de waarde van dat artikel in de administratie.

61
Q

Voorraadwaardering tegen fifo-prijzen

A

Bij voorraadwaardering op basis van fifo-prijzen ga je ervan uit dat de eerst ontvangen goederen het eerst verkocht worden.

62
Q

Voorraadwaardering tegen lifo-prijzen

A

Bij voorraadwaardering op basis van lifo-prijzen ga je er van uit dat de laatst ontvangen goederen het eerst verkocht worden.

63
Q

Voorraadwaarderingssysteem

A

Systeem waarbij de artikelen tegen een vooraf bepaalde waarde in de administratie worden opgenomen. We onderscheiden voorraadwaardering tegen individuele inkoopprijzen, tegen vaste verrekenprijzen, tegen vervangingswaarde en tegen verkoopprijzen.