voorplanting en ontwikkeling Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

wat zijn primaire geslachtskenmerken

A

geslachtskenmerken die al voor de geboorte aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de mannelijke primaire geslachtskenmerken

A

teelballen
Bijballen
balzak
zaadleiders
prostaat
penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de vrouwelijke primaire geslachtskenmerken

A

Eierstokken
Eileiders
Baarmoeder
schede
Shaamlippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat gebuurt er tijdens de indifferente periode

A

tot en met de zesde zwangerschapsweek treffen we in alle embryo’s ongedifferentieerde geslachtsklieren aan waaruit ofwel testes ofwel ovaria zullen ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

op welke chromosome bevindt de gene dat codeert voor de TDF factor

A

de Y-chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebuurt er wanneer de TDF-gene geactiveerd is

A

de teelballen worden ontwikkeld en geen eierstokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat bepaald de differentiatie tot man en vrouw

A

de geslachtshormonen die geproduceerd worden door de testes of de ovaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebuurt er bij een XX-embryo

A

door een gebrek aan het mannelijke geslachtshormonen testosteron zal de aanleg van het manelijke voortplantingstelsel verwijderen en zullen ook alle organenen van het vrouwelijke voortplantingstelsel gevormed worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat gebuurt er bij een XY-embryo

A

door de productie van testosteron in de teelballen, zullen alle andere manelijke voortplantingsorganen tot otwikkeling komen terwijl de aanleg van vrouwelijk organen verdwijnt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn secundaire geslachtskenmerken

A

geslachtskenmerken die pas vanaf de puberteit tot uiting komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de mannelijke secundaire geslachtskenmerken

A

Beharing op aangezicht en rest van het lichaam
Skelet en skeletspieren worden sterker
Bredere schouders
Stemverlaging
Vergroting van de penis en de balzak
Zaadlozing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken

A

Beharing onder oksels en rond de schaamstreek
Rondere lichaamsvormen door vorming van
onderhuis vet
Breder bekken
Volumetoename van de borsten
Menstruatiecyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat word geproduceerd in de eierstokken

A

de eicellen en de vrouwelijke geslachtshormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beschrijf de ovaria

A

boonvormig en ongeveer 2.5cm groot en liggen onderaan in de buikholte, links en rechts tegen de rand van de bekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe worden de eierstokken op hun plaats gehouden

A

Ze liggen ingebed in bindweefsel en zijn met een aantal ligamenten verbonden aan de omliggende organen zoals de buikwand en de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de merg en schors

A

Het merg is rijk aan bloedvaten die zich naar de schors toe vertakken tot bij de follikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waarom is het merg belangrijk

A

omdat de rijke bloedvoorziening in het merg nodig is voor de aanvoer van hormonen die de follikelrijping op gang breng en voor de afvoer van vrouwelijke geslachthormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is een follikel

A

een blaasje dat een nog onrijpe eicel bevat, die omgeven is door één of meer lagen kleinerecellen, de follikelcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat doen de follikelcellen

A

ze voeden en beschermen de eicel en produceren ook de vrouwelijke geslachtshormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat gebuurt er vanaf de pubertiet met de eierstokken

A

maandelijks zal er minstens een follikel volledig rijpen en met een eisprong of ovulatie tot gevolg

21
Q

wat zijn eileiders

A

twee ongeveer 10cm lange buisjes die de eicel van de eierstok tot in de baarmoeder transporteren.

22
Q

beschrijf de vrije uitende van de eileider

A

Het vrije uiteinde staat in open contact met de buikholte via een trechter waarvan de
rand franjeachtige uitstulpingen vertoont

23
Q

wat gebuurt er in de eileiders tijdens eisprong

A

Met die franjes omgeeft de eileidertrechter gedeeltelijk de eierstok, zodat op het moment van de eisprong de eicel kan wordenopgevangen. De franjes zijn duidelijk beweeglijker tijdens de ovulatieperiode en helpen zo vermijden dat de eicel in de buikholte verloren gaat. Onbeweeglijkheid van de franjes is één van de oorzaken van onvruchtbaarheid.

24
Q

wat is de ampulla

A

en kleine verwijding van de eileider waar de eicel kan worden bevrucht.

25
Q

wat is de eileiderwand uitgemaakt

A

lengte en kringspieren. De binnenkant is bekleed met trilhaarepitheel. tussen de trilhaarepitheelcellen komen veel kliercellen voor die vocht afgeven.

26
Q

wat doen peristaltiek en trilhaarwerking

A

ze zorgen voor de vloeistofstroming in de richting van de baarmoeder. op die manier wordt het embryo langs de lengteplooien tot in de baarmoeder gebracht

27
Q

beschrijf de baarmoeder

A

een peervormige spier met en totale lengte van ongeveer 7 tot 8 cm. De baarmoeder versmalt naar onderen toe en vormt de baarloederhals die uitloopt op de vagina

28
Q

beschrijf de baarmoederwand

A

bevat ongeveer 2cm dikke spierlaag. de kring en lengtespieren zullen tijdens de baring door hevige contracties de baby uit de baarmoeder duwen.

29
Q

wat is het baarmoederslijmvlies

A

het binnenzijde van de baarmoederwand is bekleed met een dunne goed doorbloede bindweefsellaag bedekt met epitheel waar veel slijmkliercellen voorkomen.

30
Q

wat gebuurt er met de slijmvlies tijdens de menstruatie cyclus

A

de slijmvlies veranderd in dikte en bouw.

31
Q

waarvoor dient de rijke doorbloeding van de baarmoederslijmvlies

A

voor de aanvoer van hormonen die de veranderingen van het baarmoederslijmvlies moeten sturen maar en de aanvoer van voedingstoffen wanneer een baby zich in het slijmvlies heeft ingenesteld

32
Q

wat is en slijmprop en voorwat dient het

A

en prop is gemaakt uit slijm produceert door de baarmoederhals die de hals afsluit behalve tijdens de ovulatieperiode. de slijmprop bemoeilijkt het binnendringen van lichaamsvreemde cellen en stoffen

33
Q

wat is de schede

A

Een gespierd kanaal van ongeveer 8cm lang dat de verbinding vormt tussen de baarmoeder en de buitenwereld.

34
Q

beschrijf de wand van de schede

A

erg rekbaar door de aanwezigheid van bindweefsel wat noodzakelijk is voor de baring.

35
Q

hoeveel centimeter word de schede tijdens bevalling in diameter

A

15cm

36
Q

beschijf de binewand wand van de schede

A

bekleed met slijmvlies dat in dwarse plooien ligt. het slijmepitgeel bevat veel glycogeen en daarop leven melkzuurbacterien.

37
Q

waarom is het milleu in de vagina zuur

A

omdat na de afbraak van glycogeen tot glucose in de slijmpitheel de bacteriën hun energieproductie glucose om zetten in melkzuur

38
Q

warvoor dient de melzuurbactieie in de vagina

A

om te beschermen tegen infecties want meeste andere micro-organismen niet kunnen leven in een zuur mileu

39
Q

wat doen de kliene schaamlippen

A

ze omsluiten de openiing van de urinebuis en de schedeopening die daarachter ligt.

40
Q

wat is de clitoris

A

talrijke zenuwuiteinden in de clitoris en haar onmiddellijke omgeving zorgen ervoor dat die streek gevoelig is voor aanraking

41
Q

wat doen de groote schaamlippen

A

ze omsluiten de kliene en vormen de overgang naar de behaarde venusheuvel

42
Q

uit wat bestaan de borsten

A

ze bestaan uit vet en bindweefsel.

43
Q

waar liggen de melklieren

A

straalsgewijs gerangschikt rond elke tepel

44
Q

wat is de tepelhof

A

de gepigmenteerde zone rond de tepel met zenuwuitenden die zeer gevoelig zijn

45
Q

beschrijf in kort de vorming van primaire follikels voor de geboorte

A

Na de indifferente periode worden in de schors van de ovaria door mitose grote aantallen eicelmoedercellen gevormd.
Onmiddellijk na het bereiken van de meiose profase 1 blokkeert het delingsprocess
(De eicel noemen we dan een primaire oöcyt.)
De primaire oöcyt is omgegeven door kleine voedende cellen de follikelcellen
een primaire oöcyt vormt samen met zijn follikelcellen een primaire follikel

46
Q

wat gebuurt er tijdens de groei van de primaire follikel

A

de eerste follikels beginne te rijpen om de 28 dagen tot de menopauze (niet alle follikels gaan rijpen)
de groei van de follikel start met een toename van het aantal follikelcellen rond de primaire oocyt.
op een bepaald moment beginnen de follikelcellen follikelvocht af te scheiden dat binnenin de follikel samenvloeit en zo een groter wordende follikel holte doet onstaan.
rond de primaire oocyt zelf vormt zich ondertussen een laag glycoproteïnen die we de pellucidevlies noemen

47
Q

eicelrijping in de rijpe follikel

A
48
Q

wat is een graafse follikel

A

en follikel dat tot volle rijpheid is gekomen