Mitosis en Miosis Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat is Mitose

A

celdeling zorgt voor de aanmaak van nieuwe lichaamscellen of somatische cellen, waardoor groei en herstel van weefsel mogelijk worden. Een diploïde cel (2n) deelt zich in twee dochtercellen (2n) die ook diploïde zijn en identieke informatie dragen als de oorspronkelijke moedercel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Meiose (reductiedeling)

A

zorgt voor de vorming van gameten in de voortplantingsorganen. treedt enkel op in specifieke cellen van de voortplantingsklieren. in de eierstokken, waar de eicellen worden gevormd, en in de teelballen, waar de zaadcellen ontstaan. Uit elke diploïde moedercel (2n) ontstaan door één meiose vier haploïde dochtercellen (n) die genetisch allemaal verschillend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe komt het dat de hoeveelheid erfelijke materiaal in de voorplantingscellen gereduceerd moet worden tot de helft van wat de moedercel bevat

A

een zygote (2n) wordt immers gevormd uit de samensmelting van het erfelijk materiaal van de zaadcel (n) en de eicel (n). Door de samenvoeging van het halve aantal (n) chromosomen van de moeder en het halve aantal (n) van de vader bevat ieder individu telkens weer het soorteigen aantal chromosomen dat ook in alle lichaamscellen (2n) aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat gebuurt er in de G1 periode (5 punten)

A
  1. de dochtercellen worden uit een vorige celdeling opnieuw zo groot als de moedercel door toename van het cytoplasma. 2. Het is de fase met de meeste metabolische activiteit.
    3.De cel bereidt zich voor op de volgende stappen van de celcyclus door grote hoeveelheden proteïnen en nucleotiden aan te maken.
  2. Het erfelijk materiaal in de celkern komt voor in de vorm van chromatinevezels.
  3. de duur van de celcyclus is bepaalt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat gebuurt er in de S-periode en waarom is het belangrijk

A

DNA-replicatie. Het DNA in de celkern wordt verdubbeld of
gekopieerd als voorbereiding op de kerndeling.

Noodzakelijk om de dochtercellen evenveel en hetzelfde erfelijk materiaal te kunnen meegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebuurt er in de G2 periode (4 punten)

A

1.de controle en eventuele reparatie van het nieuwgevormde
DNA. Gespecialiseerde proteïnen lopen beide DNA-strengen langs om fouten in de basenvolgorde op te sporen en te corrigeren. Als de DNA-schade te groot is, dan treedt er meestal apoptose op. Dit is een geprogrammeerde celdood
die voorkomt dat de cel zou ontsporen tot een kankercel.

  1. Extra veel histonen worden aangemaakt, die moeten instaan voor de spiralisatie en condensatie van de chromatinevezels tot chromosomen.
  2. verdubbeling van het centriolenpaaren in dierlijke cellen. Er zijn dan vier centriolen.
  3. Extra membraanmateriaal moet worden aangemaakt om de twee toekomstige dochtercellen te voorzien van een celmembraan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke cellen verlaten de celcyclus omdat ze niet meer delen

A

neuronen, zenuwcellen, en soms spiercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom gat chromatine naar zijn chromosomen vorm tijdens celdeling

A

om celdeling nauwkeurig te kunnen uitvoeren moet de chromatine in zijn meest compacte vorm zijn op te verdelen over de dochtercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn chromatine vezels

A

de DNA-streng opgerold rond specifieke proteïnen nl.
de histonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe worden chromatinevesels chromosomen

A

sterke spiralisatie en condensatie van de 30 nm vezel.
Daarbij wordt de chromatinevezel in lussen geplooid, die op hun beurt worden opgerold.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat gebuurt er tijdens profase in mitose (5stapen)

A
  1. De celkern gaat een centrale positie in de cel innemen.
  2. De spiralisatie en condensatie van de chromatinevezels zet zich door. De cel telt op dat ogenblik 2n chromosomen.
  3. Elk paar centriolen vormt een asterfiguur door microtubuli
    stervormig op te bouwen: de astrale microtubuli. Microtubuli worden gevormd door een aaneenschakeling van
    tubulineproteïnen.
  4. De twee asters stoten elkaar als het ware af en migreren naar twee polen van de cel.
  5. Tussen de asters ontstaat een spoelfiguur, opgebouwd uit microtubuli.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn spoeldraden die opgebouwd zijn uit polaire microtubuli

A

ze vertrekken vanuit de asters en van pool naar evenaarsvlak lopen. Die spoeldraden hebben een steunende
functie en worden daarom ook wel steundraden genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn spoeldraden opgebouwd uit kinetochore microtubuli

A

De microtubuli vertrekken vanuit de asters en gaan een binding aan met de
kinetochoren op een chromosoom. Een kinetochoor is een soort plaatje gevormd uit proteïnen die zich op een specifiek DNA-fragment van een chromosoom vestigen. Dat stukje DNA situeert zich ter hoogte van het centromeer. Omdat die spoeldraden in een latere fase van de celdeling de zusterchromatiden van elkaar zullen trekken, noemen we ze ook trekdraden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat gebuurt er in de metafase van mitose

A
  1. De chromosomen zijn nu korte en dikke structuren geworden.
    2.Gebonden aan de trekdraden komen de chromosomen willekeurig in het evenaarsvlak terecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebuurt er in de Anafase van mitose

A
  1. De centromeren splitsen en de zusterchromatiden worden van elkaar gescheiden door het verkorten van de trekdraden. 2. Elk zusterchromatide wordt zo naar de pool getrokken, waarmee ze via kinetochore microtubuli verbonden is.
  2. Zodra de beide zusterchromatiden van elkaar losgekomen zijn, worden het volwaardige chromosomen voor de toekomstige dochtercellen want ze bevatten elk op zich de volledige DNA-informatie. Ze bevinden zich nog in een gecondenseerde toestand.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat gebuurt er tijdens telofase van mitose (5 stapen)

A
  1. De spoelfiguur verdwijnt beetje bij beetje door de afbraak van de microtubuli.
  2. De afzonderlijke tubulineproteïnen zullen worden gebruikt
    voor de opbouw van het cytoskelet van de dochtercellen.
  3. Aan elke pool zijn er nu 2n chromosomen, die beginnen te decondenseren en despiraliseren.
  4. Beide groepen chromosomen evolueren naar dicht opeengepakte chromatinevezels, waarrond een kernmembraan verschijnt.
  5. Ook de nucleoli worden opnieuw gevormd.
17
Q

wat gebuurt er tijdens Cytokinese

A

Na de kerndeling volgt de insnoering van de cel. Tijdens de anafase en de telofase heeft de cel tegen haar celmembraan een samentrekbare ring gevormd rond het evenaarsvlak. Die ring bestaat uit actine en myosine (dezelfde proteïnen die dienen voor de contractie van spiercellen). Wanneer de ring volledig samentrekt, wordt de oorspronkelijke cel
middendoor gesnoerd. Het resultaat is twee dochtercellen, die elk de helft ontvangen van het oorspronkelijke cytoplasma en van de organellen. Deze twee dochtercellen zijn genetisch identiek aan elkaar en aan de moedercel

18
Q

wat is hey belang van Mitose

A
  1. groei en ontwikkeling
  2. In stand houden van de organisme: meeste cellen hebben en beperkte levens duur en afgestorven cellen worden onmiddellijk vervangen
  3. Herstel van beschadigde weefsels
    Vermenigvuldiging van de soort: bij bacterie en eencelligen
19
Q

Fysische factoren van mitose

A
  1. Tempratuur en stralingen ( UV stralingen, Rontgenstralen, gammastralen)
20
Q

chemische factoren van mitose

A

Mitotica - stoffen die de mitose bevorderen en Antimitotica die de mitose remmen of verhinderen

21
Q

wat gebuurt er tijdens interfasen van meiose

A

G1: Toename van het celvolume.
S periode: DNA-replicatie met als gevolg verdubbeling van de chromatinevezels.
G2: Aanmaak van grote hoeveelheden histonen.
en Verdubbeling van het centriolenpaar.

22
Q

wat gebuurt er tijdens profase 1

A
  1. Als gevolg van spiralisatie en condensatie van de chromatinevezels worden chromosomen zichtbaar.
  2. Elk paar centriolen vormt een asterfiguur. beide asterfiguren verwijderen zich van
    elkaar, naar een pool van de cel. Tussen de polen wordt een spoelfiguur aangelegd.
  3. de homologe chromosomen paren gaan vormen en bij elkaar liggen. De vier chromatiden vormen één compact geheel, nl. een chromatidentetrade
    Heel dikwijls gaan de twee niet-zusterchromatiden van een
    homoloog chromosomenpaar op sommige plaatsen over elkaar liggen. De plaats waar dat het geval is, noemen we een chiasma
  4. Soms gebeurt het dat ter hoogte van een chiasma stukjes chromatiden afbreken en dat de niet-zusterchromatiden de stukjes met elkaar uitwisselen. Dat proces noemen we overkruising of crossing-over. De chromatiden krijgen daardoor een nieuwe genetische samenstelling. We
    spreken van een genetische recombinatie. Dat houdt ook in dat de zusterchromatiden per chromosoom geen perfecte kopieën meer zijn van elkaar.
  5. het kernmembraan is verbrokkeld en de nucleoli verdwijnd, zodat de chromosomen vrij in het cytoplasma liggen.
23
Q

wat gebuurt er tijdens metafase 1

A

1.De tetraden gaan nu in het evenaarsvlak liggen. De chromosomen leggen zich per homoloog paar.
2. Beide kinetochoren van elk chromosoom zijn, door middel van hun kinetochore microtubuli, verbonden met de asterfiguur die aan dezelfde kant van het evenaarsvlak gelegen is.

24
Q

wat gebuurt er tijdens Anafase 1

A
  1. de homologe chromosomen worden, elk met hun twee chromatiden, van elkaar weggetrokken. We noemen dat de
    disjunctie (‘ontbinding’).
  2. Van elk homoloog chromosomenpaar gaat er één
    chromosoom naar de ene en één naar de andere pool, zodat er twee gelijkwaardige groepen chromosomen ontstaan.
25
Q

wat gebuurt er tijdens telofase 1 en Cytokinese 1

A
  1. De n chromosomen komen bij de polen aan. Elk chromosoom
    bestaat uit twee zusterchromatiden, die echter niet identiek zijn door crossing-over.
  2. de moedercel word ingesnoered ter hoogte van het evenaarsvlak, waardoor er twee cellen ontstaan, maar zonder echte celkern.
  3. Rond het erfelijk materiaal wordt immers geen kernmembraan aangelegd.
  4. De chromosomen blijven zichtbaar.
26
Q

wat gebuurt er tijdens Profase 2

A

1.de n chromosomen zijn immers al in gecondenseerde vorm aanwezig. Ze liggen los in het cytoplasma, vermits er na telofase 1 geen echt herstel van het kernmembraan is geweest.
2. De beide zusterchromatiden zijn nog altijd met elkaar verbonden ter hoogte van het centromeer. In elke
cel wordt een spoelfiguur aangelegd loodrecht op de richting van de spoelfiguur in de eerste meiotische deling.

27
Q

wat gebuurt er tijdens metafase 2

A

De chromosomen gaan willekeurig in het evenaarsvlak liggen. Net zoals in de mitose vormen zich
spoeldraden tussen de centromeren en de centriolen.

28
Q

wat gebuurt er tijdens anafase 2

A

De trekdraden verkorten, waardoor de zusterchromatiden van elkaar losgetrokken worden. Als
volwaardige chromosomen migreren ze via hun kinetochore microtubuli naar de celpolen.

29
Q

wat gebuurt er tijdens telofase 2 en cytokinese 2

A
  1. Aan elke celpool bevinden zich nu n chromosomen. Zoals bij een mitotische telofase vallen de microtubuli uiteen en gaan de chromosomen door decondensatie en despiralisatie opnieuw over in chromatine.
  2. Ondertussen worden het kernmembraan en de nucleoli gevormd. De meiose eindigt met de insnoering
    van het cytoplasma.
  3. Omdat meiose 2 zich parallel voltrekt in de twee dochtercellen van meiose 1, ontstaan er uiteindelijk
    vier haploïde cellen uit één diploïde moedercel.
30
Q

wat is het belang van meiose

A
  1. productie van haploïde gameten
  2. productie van genetische unieke gameten