Voorbeeld vragen van UFORA Flashcards
- Bij rectaal onderzoek van de uterus van de koe wordt gelet op:
a. De contractiliteit
b. De dikte van het endometrium
c. Endometriumcysten
d. Eventuele inhoud
e. Het al dan niet open zijn van de bursa ovarica
a. De contractiliteit
d. Eventuele inhoud
- Een corpus luteum bij het rund is bij rectaal onderzoek:
a. niet te palperen
b. Meestal te palperen
c. vaak als een paddestoeltje te voelen
d. is rond en fluctueert
e. alleen te voelen aan het begin en aan het einde van de cyclus
b. Meestal te palperen
c. vaak als een paddestoeltje te voelen
- De zona pellucida:
a. omringt de eicel
b. gaat na de ovulatie het corpus luteum vormen
c. bevindt zich op de kop van een zaadcel
d. bevat de cumuluscellen
a. omringt de eicel
- De draagtijd van de merrie is gemiddeld:
a. 270-290 dagen = rund
b. 310 - 330 dagen
c. 320 - 350 dagen 11 maanden
d. 350 - 370 dagen
e. 370 - 395 dagen
c. 320 - 350 dagen 11 maanden
- Oestrogenen:
a. zijn eiwitten → nee, steroiden
b. zijn bij de zeug geschikt om de partus te induceren → niet toegestaan bij voedselproducerende dieren + zorgt voor bronst
c. stimuleren bij het rund de vorming van een jong corpus luteum → niet toegestaan bij voedselproducerende dieren + zorgen voor bronst, LH zorgt voor CL
d. induceren bronst bij een merrie in winteranoestrus
e. worden bij honden gebruikt om de partus te induceren → zorgt voor loopsheid
d. induceren bronst bij een merrie in winteranoestrus
- Bij een koe met valse weeën:
a. is de cervix gedeeltelijk ontsloten → is juist nog gesloten
b. perst de koe
c. is de uterus slap → nog geen uteruscontracties
d. is alleen de waterblaas gebroken→ alle vruchtdelen omvatten de vrucht nog in het bekken kanaal
e. is een oxtocine-injectie op zijn plaats → juist uterusrelaxans toedienen (planipart)
b. perst de koe
c. is de uterus slap → nog geen uteruscontracties
- Als een vaars na het kalven niet wil opstaan is er mogelijk sprake van:
a. kalfsziekte → eerder bij oudere koeien
b. een verlamming van de N.radialis → koe kan nog opstaan
c. een verlamming van de N.ischiadicus
d. onwilligheid
e. een vaginaruptuur → koe kan nog rechtstaan
c. een verlamming van de N.ischiadicus
d. onwilligheid
- Bij een koe die enkele uren na het kalven plotseling ernstig ziek wordt moet gedacht worden aan:
a. een lebmaagdilatatie
b. een mastitis → coli mastitis kan endotoxemie veroorzaken
c. een darmruptuur → kan tijdens de partus ontstaan, geeft vaak acute peritonitis
d. lochiometra → is pas 4d na partus een probleem vaak
e. retentio secundinarium → telt pas als het >24u na partus de nageboorte nog niet is afgekomen
b. een mastitis → coli mastitis kan endotoxemie veroorzaken
c. een darmruptuur → kan tijdens de partus ontstaan, geeft vaak acute peritonitis
- (Bij het verrichten van een sectio caesarea bij het rund blijkt het kalf met de rug naar de wond te zijn gelegen. De uterus wordt nu: is niet besproken tijdens de lessen, maar staat wel in de cursus)
a. intra-abdominaal geopend
b. via dorsaal weggedraaid
c. via ventraal weggedraaid
d. in de onbevruchte hoorn geopend
e. gepuncteerd om het vruchtwater te verwijderen en daarna gedraaid
b. via dorsaal weggedraaid
Op een rundveebedrijf bedraagt het drachtigheidspercentage van de eerste inseminatie 72%. De fertilieitsstatus bedraagt 41. Waarschijnlijk is op dit bedrijf: is niet besproken tijdens de lessen, maar staat wel in de cursus)
a. de tussenkalftijd <365 dagen
b. de tussenkalftijd >365 dagen
c. het interval partus - eerste inseminatie lang
d. het interval partus - eerste inseminatie kort
e. het tijdstip waarop een koe tijdens de oestrus wordt geïnsemineerd niet juist
b. de tussenkalftijd >365 dagen
c. het interval partus - eerste inseminatie lang
- (Op een rundveebedrijf zijn het afgelopen jaar van de 80 geïnsemineerde koeien er 72 drachtig geworden met in totaal 108 inseminaties. Van de eerste inseminatie zijn er 48 drachtig geworden. Het gemiddeld interval kalven - conceptie bedroeg 95 dagen. De fertiliteitsstatus is: is niet besproken tijdens de lessen, maar staat wel in de cursus)
a. 70
b. 74,4
c. 64,4
d. 60
e. 54,4
a. 70
- (Welke bewering(en) is of zijn juist? Bij embryotransplantatie bij rund: is niet besproken tijdens de lessen, maar staat wel in de cursus)
a. worden de receptoren gesynchroniseerd met oestrogenen
b. wordt de donorkoe gesuperovuleerd op dag 4 van de cyclus
c. wordt de donorkoe 2 dagen na de superovulatie ingespoten met progesteron
d. worden de embryo’s 7d na de inseminatie uitgespoeld
e. worden per spoelen gemiddeld 12 embryo’s verkregen.
a. worden de receptoren gesynchroniseerd met oestrogenen
c. wordt de donorkoe 2 dagen na de superovulatie ingespoten met progesteron
- Ter preventie van Brucellose (in Vlaanderen) is het belangrijk dat:
a. op melkveebedrijven de tankmelk op antistoffen wordt onderzocht
b. alle dieren op het bedrijf worden gevaccineerd met Strain 19 → vaccinatie is niet voldoende, bevat maar 1 van de serotypes en bemoeilijkt serologisch onderzoek
c. de koeien niet met de stier worden gedekt maar worden geïnsemineerd → dekinfectie van Brucellose is zeldzaam
d. alle geïnfecteerde dieren zo snel mogelijk worden ingespoten met dihydrostreptomycine → er is geen behandeling tegen Brucellose
e. alle verworpen vruchten op een laboratorium worden onderzocht → is wettelijk verplicht bij elke abortus
a. op melkveebedrijven de tankmelk op antistoffen wordt onderzocht
e. alle verworpen vruchten op een laboratorium worden onderzocht → is wettelijk verplicht bij elke abortus
- Een dierenarts staat achter een merrie waarbij hij onder vaginale begeleiding een pipet in de vagina en cervix heeft gebracht. Hij zet op de pipet een met vloeistof gevulde injectiespuit en drukt de spuit leeg. Wat kan hij aan het doen zijn?
a. hij brengt antibiotica intra-uterien
b. hij puncteert een vruchtblaas bij tweelingdracht → gebeurt onder echobegeleiding
c. hij spoelt embryo’s uit → gebeurt met een katheter en grote hoeveelheden spoelvloeistof
d. hij spoelt de uterus om een monster te nemen voor CEM onderzoek → gebeurt in de sinus bij de clitoris
e. hij insemineert de merrie
a. hij brengt antibiotica intra-uterien
e. hij insemineert de merrie
- Abortus bij zeugen kan worden veroorzaakt door:
a. een infectie met Bordetella bronchiseptica → veroorzaakt geen abortus
b. een infectie met Brucella abortus → wel Brucella suis, abortus is bij rund
c. slecht functionerende gasbranders → hoge T en hoog CO gehalte geeft abortus
d. Aujeszky
e. Varkenspest
f. Arcanobacterium pyogenes (= Trueperella pyogenes) → wel bij rund
c. slecht functionerende gasbranders → hoge T en hoog CO gehalte geeft abortus
d. Aujeszky
e. Varkenspest
- Een dierenarts wordt met spoed in consult geroepen bij een 260 dagen drachtige koe met een prolapsus vaginae die erg ligt te persen. Hij zal:
a. direct een keizersnede doen → koe is nog niet a terme, dus best wachten tot de partus van zichzelf intreedt
b. zo snel mogelijk de partus induceren → koe is nog niet a terme, dus best wachten tot de partus van zichzelf intreedt
c. de cervix oprekken en de koe verlossen → koe is nog niet a terme, dus best wachten tot de partus van zichzelf intreedt
d. epiduraalanesthesie geven, de prolaps reponeren en een Bühnerhechting plaatsen
e. de boer adviseren de koe te laten slachten → is niet nodig, dit is makkelijk te verhelpen
d. epiduraalanesthesie geven, de prolaps reponeren en een Bühnerhechting plaatsen
- Welke bewering(en) is/zijn juist?
a. de ideale duur van de graviditeitscyclus van een varken bedraagt ongeveer 150 dagen → de drachtduur = 115d, maar er komen nog 3w lactatie bij = ong 150
b. bij toepassing van natuurlijke dekking dient op een varkensbedrijf één beer per 10 zeugen aanwezig te zijn → nee 1 per 25 zeugen
c. jaarlijks wordt ongeveer ⅓ deel van de zeugenstapel vervangen → als de gelten zelf opgefokt worden, dan moeten er minder zeugen vervangen worden door aangekochte gelten, nl maar 33%
i. Maar als de veehouder dit niet doet dan is het vervangings% 45%
d. op een bedrijf met BL zeugen moeten per worp minstens 12 biggen worden geboren. → voor een productiegetal van minstens 24. Een varken kan 2x pj een volle worp leveren, dus heb je minstens 12 biggen/worp nodig voor een streefwaarde van 24 biggen/zeug/j???
i. Dit is sterk rasafhankelijk, in de cursus staat niks over het BL (belgisch landvarken) ras.
e. op moderne bedrijven worden de biggen op een leeftijd van 7 weken gespeend → nee 3-4w
a. de ideale duur van de graviditeitscyclus van een varken bedraagt ongeveer 150 dagen → de drachtduur = 115d, maar er komen nog 3w lactatie bij = ong 150
c. jaarlijks wordt ongeveer ⅓ deel van de zeugenstapel vervangen → als de gelten zelf opgefokt worden, dan moeten er minder zeugen vervangen worden door aangekochte gelten, nl maar 33%
i. Maar als de veehouder dit niet doet dan is het vervangings% 45%
- Op een varkensbedrijf zijn er veel regelmatige opbrekers. Waarschijnlijk is er sprake van:
a. een infectie met Parvovirus → geen infectie, dat geeft verwerpen
b. een slecht bevruchtende beer
c. ovariële stoornissen bij de zeugen → dan zou je eerder weinig regelmatige opbrekers zien
d. veel baarmoederinfecties (endometritis)
e. een infectie met PRRS
b. een slecht bevruchtende beer
- Bij een zeer waardevolle fokkoe met een torsio uteri 3 weken ante partum waarbij de cervix geheel gesloten is en het kalf dood is, dient:
a. het dier te worden geslacht → het is een waardevolle fokkoe, je kan haar nog redden.
b. de uterus via het rectum te worden teruggedraaid
c. de cervix te worden opgerrekt en daarna de uterus te worden gedraaid
d. de uterus via een laparatomie te worden gedraaid; daarna afwachten → kalf is dood, cervix is gesloten, de partus gaat niet binnenkort op gang komen
e. de uterus via een laparatomie worden gedraaid; waarna een sectio caesarea wordt verricht → want kalf is dood en de cervix is totaal gesloten, dus manueel verwijderen is geen optie
e. de uterus via een laparatomie worden gedraaid; waarna een sectio caesarea wordt verricht → want kalf is dood en de cervix is totaal gesloten, dus manueel verwijderen is geen optie
- Een koe met een beiderzijdse hydrosalpinx:
a. kan drachtig worden na dekking door een fertiele stier → eicel komt niet door de eileider
b. kan drachtig worden middels embryotransplantatie (E.T.) → de eicel kan niet meer door de eileider, maar de baarmoeder werkt gewoon nog
c. is een goede donor voor E.T. → nee want de eicel is niet op te vangen
d. heeft tevens een endometritis
e. heeft meer kans op het krijgen van peritonitis
b. kan drachtig worden middels embryotransplantatie (E.T.) → de eicel kan niet meer door de eileider, maar de baarmoeder werkt gewoon nog
- Een repositie doen we bij voorkeur:
a. bij het liggende dier → dier perst meer liggend, uterusindhoud zakt opzij, je kan er moeilijker bij
b. bij het staande dier
c. onder een grote epiduraalanesthesie met ongeveer 60 mL lidocaïne → epiduraal wordt zelden gedaan bij reposities bij runderen
d. na de vrucht terug in de uterus te hebben geduwd
e. na de koe te hebben ingespoten met Xylazine → is een alfa2 agonist → je wilt juist een spasmolyticum: beta2-agonist vb clenbuterol
b. bij het staande dier
d. na de vrucht terug in de uterus te hebben geduwd
- Een dwarsligging:
a. komt meer voor bij de koe dan bij de merrie
b. komt vrijwel alleen voor bij de merrie
c. is zeer moeilijk te reponeren
d. komt vrijwel alleen voor bij de koe
e. heeft een goede prognose voor het leven van de vrucht
b. komt vrijwel alleen voor bij de merrie
c. is zeer moeilijk te reponeren
- Een dierenarts wordt geconsulteerd voor een 2e kalfskoe die niet drachtig wil worden. Welke onderstaande afwijkingen passen in de differentiaal diagnose?
a. suboestrus → vorige keer was het wel gelukt
b. ware anoestrus → ze is al eens drachtig geworden
c. kween → ze heeft al eens gekalfd
d. endometritis → zorgt voor verminderde vruchtbaarheid
e. hydrosalpinx → kan plots ontstaan en zorgt dat de eicel niet door de eileider kan
d. endometritis → zorgt voor verminderde vruchtbaarheid
e. hydrosalpinx → kan plots ontstaan en zorgt dat de eicel niet door de eileider kan
- Welke factor(en) heeft/hebben invloed op het drachtigheidspercentage van de eerste dekking of inseminatie:
a. de kwaliteit van het sperma
b. het interval eerste inseminatie - tweede inseminatie
c. de fertiliteitsstatus (F.S.)
d. het beta-caroteengehalte van het krachtvoer
e. het interval partus - eerste inseminatie
a. de kwaliteit van het sperma
- Een korte tussenkalftijd kan o.a. worden bereikt door:
a. een lang interval partus - eerste inseminatie
b. gebruik te maken van de fokstieren met de beste genetica voor melkproductie
c. embryotransplantatie toe te passen
d. veel koeien met FSH te behandelen tijdens de inseminatie
e. een hoog drachtigheidspercentage
e. een hoog drachtigheidspercentage
- De cyclus van het paard wijkt sterk af van die van het rund met betrekking tot:
a. de cycluslengte → beide ong 21d
b. de oestrusduur → rund: 18u, paard: 2 dagen
c. de levensduur van het corpus luteum
d. het aantal ovulaties → beide maar 1
e. de grootte van de preovariatoire follikel
b. de oestrusduur → rund: 18u, paard: 2 dagen
e. de grootte van de preovariatoire follikel
- Dekken in de veulenhengstigheid wordt aangeraden omdat:
a. er nog geen endometritis heeft ontwikkeld → er is juist nog endometritis na de partus over
b. de afweer van de uterus zeer hoog is
c. er door de melkgift veel oxytocine vrijkomt, dat de uterus doet contraheren
d. er bij dergelijke merries vrijwel geen embryonale sterfte optreedt → is juist hoger
e. bijna alle merries ovuleren
e. bijna alle merries ovuleren
- In welke maand vinden we de meeste polyfolliculaire ovaria (paard):
a. januari
b. maart
c. mei
d. juni
e. september
b. maart → paarden hebben een winteranoestrus → follikels groeien maar ovuleren niet dus in de lente zul je veel follikels op de ovaria hebben zitten
- Bij eclampsia puerperalis van een dwergpoedel is de therapie: werd niet in de les besproken
a. magnesiumchloride langzaam IV
b. magnesiumbrochloride langzaam IV + SC
c. broomergocryptine IM
d. oxytocine IV
e. calciumborogluconaat langzaam IV
e. calciumborogluconaat langzaam IV
- Bij een sectio caesarea bij de hond: werd niet in de les besproken
a. wordt de flank ingesneden
b. wordt de linea alba ingesneden
c. worden de nageboorten niet verwijderd
d. wordt de uterus met niet resorbeerbaar hechtmateriaal gehecht
e. wordt de subcutis niet gehecht
b. wordt de linea alba ingesneden
- Dat een koe de melk niet laat schieten wordt veroorzaakt door: werd niet in de les besproken
a. een tekort aan prolactine → juist tekort aan oxytocine
b. het sprayen of dippen → voorkomt juist mastitis
c. een hoog kiemgetal → subklinische mastitis is niet genoeg om dit te veroorzaken
d. tochtigheid
e. een mastitis → pijn geeft een ADR reactie, waardoor er vasoconstrictie gebeurt, waardoor de korfcellen rond de alveolen niet gaan samentrekken
d. tochtigheid
e. een mastitis → pijn geeft een ADR reactie, waardoor er vasoconstrictie gebeurt, waardoor de korfcellen rond de alveolen niet gaan samentrekken
- Slotgatbeschadigingen kunnen worden veroorzaakt door: werd niet in de les besproken
a. infecties met E.coli
b. een verkeerd afgestelde pulsator
c. te lang blind melken
d. een te hoog celgetal
e. een te hoog kiemgetal op de speen
b. een verkeerd afgestelde pulsator
c. te lang blind melken
- Bij een goede melktechniek moet:
a. een natte voorbehandeling worden gegeven
b. gebruik worden gemaakt van papieren uierdoeken
c. er machinaal worden nagemolken
d. er veel lucht worden toegelaten bij het onderhangen van het melkstel
e. het melkstel na de voorbehandeling na ongeveer 60 seconden worden ondergehangen
b. gebruik worden gemaakt van papieren uierdoeken
c. er machinaal worden nagemolken
- Boterzuurbacteriën komen in de melk terecht via:
a. kuilvoer
b. een lekkende melkmachine
c. hooi en stro
d. de mest
e. het gras
a. kuilvoer
d. de mest
- De hoogte van het celgetal is afhankelijk van: + infectiestadium, ras, productie, bedrijfsomstandigheden
a. het lactatiestadium
b. de leeftijd
c. het kiemgetal
d. de grootte van de spenen
e. het coligetal
a. het lactatiestadium
b. de leeftijd → vaarzen lager dan koeien
- De temperatuur van een kunstschede bij de hengst dient te zijn:
a. 30 ℃
b. 35 ℃
c. 37 ℃
d. 44 ℃
e. 49 ℃
d. 44 ℃ ?
- Bij het nemen van sperma wordt normaal gezien geen kunstschede gebruikt bij:
a. de hengst
b. de stier
c. de beer
d. de ram
e. de reu
c. de beer
e. de reu
- Het ontdooien van stierensperma dient op de volgende wijze(n) plaats te vinden:
a. zeer langzaam
b. in water van 5 ℃
c. in water van 37 ℃
d. eerst in water van 5℃ en daarna in water van 37 ℃
e. gedurende 3 minuten in water van 55℃
c. in water van 37 ℃
- Monsters voor bacteriologisch onderzoek voor CEM moeten bij de hengst worden genomen:
a. van de schacht van de penis
b. van de gelfractie van het sperma
c. uit de sinus urethralis
d. van het urethraalvocht
e. van de spermafractie
a. van de schacht van de penis
c. uit de sinus urethralis
- Met hoeveel cc dient een zeug te worden geïnsemineerd?
a. 5 cc
b. 10 cc
c. 20 cc
d. 100 cc
e. 300 cc
d. 100 cc 100 ml
- Oestrogenen (rund) worden gevormd door:
a. het endometrium
b. het myometrium
c. de follikelwand
d. de hypofysevoorkwab FSH + LH
e. de hypothalamus GnRH
c. de follikelwand