Voegworden Flashcards
1
Q
Fiets
A
Ten eerste
2
Q
Next
A
Vervolgens
3
Q
For example
A
Bijvoorbeeld
4
Q
Such as
A
Zoals
5
Q
Also
A
Ook , bovendien
6
Q
Too
A
Ook
7
Q
Clearly
A
In fact
8
Q
Because
A
Omdat
9
Q
Since
A
Aangezien
10
Q
But
A
Maar
11
Q
However
A
Echter
12
Q
Thereforce
A
Daarom
13
Q
So
A
Zodat