Voedingsgewoonten Flashcards

1
Q

Wat is een Voedingsgedrag?
en hoe wordt dit beïnvloed?

A

Kenmerkend gedrag van mensen hoe zij omgaan met hun voeding
Bepaald door persoonsgebonden voorkeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een Voedingsgewoonten?

A

Een steeds terugkerend gedrag ten aanzien van het kiezen, bereiden en nuttigen van de voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een Voedingspatroon?

A

De wijze waarop een individu, groep of een volk zich gewoonlijk voedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is het voor gezondheidswerkers van belang inzicht te hebben in de voedingspatronen en beïnvloedende factoren

A

Om gezondheidsrisicos te kunnen signaleren en om in te zetten bij voedingsvoorlichting en dieetbegeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de verschillende domeinen in het verzamelen van voedselconsumptiegegevens

A

-Hulpverlening (zelfstandige praktijk, klinische setting)
-Epidemiologisch onderzoek (gezondheidsenquête)
-Marktonderzoek
-Huishoudbudgetonderzoek
-Wetenschappelijk onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de verschillende manieren om voedselconsumptiegegevens te achterhalen

A

-Werken met biomerkers
-Dubbele Portietechniek
-Voedingsanamnese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef het verschil tussen
Betrouwbaarheid
en Validiteit

A

-Betrouwbaarheid: Bij herhaling krijg je hetzelfde resultaat
-Validiteit: Mate waarin de gemeten waarde overeenkomt met wat er gemeten moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt werken met biomerkers in?

A

Het meten van bepaalde variabelen in menselijke weefsels en uitscheidingsproducten die verband houden met de opname van een bepaalde voedingsstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef voordelen van het werken met biomerkers

A

B-epalen van de validiteit van een andere methode
-Rekent af met de biologische beschikbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef nadelen van het werken met biomerkers

A

-Kost veel
-Naast voedselinname zijn er veel andere determinanten die de concentratie van voedingstoffen in weefsels bepalen
-Voor sommige voedingsstoffen niet beschikbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg de dubbele portietechniek uit

A

Methode waarbij eenzelfde portie en soort voedsel als wat gegeten werd chemisch geanalyseerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef voordelen van de dubbele portietechniek

A

-Valide methode
-Te gebruiken voor experimenteel metabolisch onderzoek en balansstudies
-Validiteit van andere methodes toetsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef nadelen van de dubbele portietechniek

A

-Duur en kost veel tijd
-Afhankelijk van de gebruikte analysemethode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is voedingsanamnese?

A

Verzamelnaam voor verschillende technieken om de voedselconsumptie van een persoon te schatten

De keuze voor welke methodiek is afhankelijk van het doel, doelgroep en beschikbare middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarvoor is de voedingsanamnese belangrijk?

A

-Om individuele gegevens over de voeding van een cliënt te verkrijgen
-Voedings-of dieetadvies zo goed mogelijk te laten aansluiten op de bestaande voedingsgewoonten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de mondelinge technieken (voedingsanamnese)

A

-24 hours recall
-Dietary history
-Mondelinge voedselfrequentielijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef de schriftelijke technieken (voedingsanamnese)

A

Schriftelijke voedselfrequentielijst
Eetdagboek (of app)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef nadelen van een voedingsanamnese

A

-Cliënt kan iets vergeten/verzwijgen
-Hoeveelheid is altijd een schatting
-Kan een vertekend beeld zijn (24 hour recall)
-Tijdelijk gedrag aanpassen (bijhouden dagboek)
-Apps niet altijd betrouwbaar (portiegrootes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geef voordelen van en voedingsanamnese

A

Eerste beeld van voedingsgewoonten
Kost niet veel
Duurt niet lang (mondeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Leg 24 hours recall uit

A

Er wordt gevraagd wat en hoeveel er in de laatste 24 uur geconsumeert is (chronologisch)
duurt 10 minuten

21
Q

Leg Dietary history uit

A

Samen met de diëtist de gebruikelijke voeding doornemen
Verschil beknopte (20-30- en uitgebreide (1-1.5)

22
Q

Wat wordt er gedaan in een mondelinge voedselfrequentielijst?

A

Schatten hoe vaak bepaalde voedingsmiddelen geconsumeerd worden gedurende een specifieke periode

23
Q

Leg een eetdagboek uit

A

Cliënt noteert geschatte of geweegde geconsumeerde voedingsmiddelen

24
Q

Afhankelijk van de gewenste nauwkeurigheid zijn er 3 mogelijkheden bij een eetdagboek, geef deze

A

-Estimated record methode
-Weighted methode
-Observed weighed recordmethode

25
Q

Geef voordelen van de dagboekmethode

A

-Geen beroep op het geheugen
-Geeft vrij nauwkeurige gegevens
-Zelfregistratie verhoogt het bewustzijn over het eetgedrag
-Afname is weinig tijdrovend, voor de onderzoeker

26
Q

Geef nadelen van de dagboekmethode

A

Bijhouden vergt veel tijd, motivatie en inzicht
Kan inname van voedsel beïnvloeden
Verwerken van een 7 daagse opschrijfmethode kan hoog oplopen

27
Q

Geef de hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden bij een voedingsanamnese voor het inschatten van portigroottes

A

-Portiegrootteboek of met andere fotoboeken
-Naar de verpakking kijken
-Maten en gewichten handleiding

28
Q

Geef maatschappelijke factoren die invloed hebben op het ontstaan van een voedingspatroon

A

-Geografische en klimatologische factoren
-Technologische ontwikkelingen
-Economische en politieke factoren
-Culterele factoren
-Sociale factoren

29
Q

Geef de verschillende sociale functies van eten

A

-Genot- of gastronomische functie
-Eigen identiteit
-Religieuze belevenis
-Communicatiemiddel (zakenpartners die gaan eten)
-Status van de gebruiker in de samenleving
-Invloed en macht (hongerstaking, beloningsmiddel)

30
Q

Het proces van domesticatie van planten heeft geleid tot welke 2 algmene landbouwsystemen?

A

-Landbouw gebaseerd op generatieve vermeerdering van granen
-Vegetatieve landbouw van wortelen en knollen

31
Q

Welke verschillende voedingspatronen ontstonden in verschillende werelddelen?

A

-Granen in drogere tropische en subtropische gebieden
-Wortelen en knollen in vochtige laaglanden

32
Q

Hoe verspreidt voedsel zich over de wereld?

A

-Oorlog
-Handel
-Migratie
-Kolonisatie

33
Q

Wat zijn de voorwaarden voor acceptatie van nieuw voedsel?

A

-Economische voordelen bieden
-Subjectief voordeel bieden (smaak en prestige)
-Gemakkelijk in te passen in bestaande bereidingswijzen
-Ter plaatse verbouwd kunnen worden

34
Q

Geef pré-industriële voedingskenmerken

A

-Granen als basisvoedsel
-Weinig konden zich vlees veroorloven
-Bier als volksdrank
-Weinig variatie
-Weinig groenten en fruit
-Zwaar verteerbaar voedsel
-Grotere hoeveelheden en minder regelmatig als nu
-Weinig geraffineerd voedsel
-Weinig vetten
-Sterke seizoensinvloed

35
Q

Wat zijn de hoofdfactoren van het ontstaan van het postindustrieel voedingspatroon

A

-langzaam toenemende welvaart
-gewijzigde werkomstandigheden
-technologische ontwikkelingen
-ontwikkelingen in de agrarische sector
-opkomst van het moderne distributiesysteem
-maatregelen van particulieren en overheid
-verbetering van onderwijs en ontwikkelingspeil van de bevoling

36
Q

Wat zijn de kenmerken van het post-industrieel voedingspatroon?

A

-Niet meer zelf betrokken bij voedselproductue
-Veel en goedkoop voedsel voor arbeidende klasse, luxe voedsel voor groter wordende middenklasse
-betere houdbare voedingsmiddelen
-gemakkelijk te bereiden voedsel
-grote verscheidenheid aan voedingsmiddelen
-meer energie, opname, meer vet en suiker
-meer dierlijk voedsel

37
Q

Waarom zijn voedselconsumptie gegevens zinvol?

A

-Landen met elkaar kunnen vergelijken
-Om duidelijk evoluties doorheen de tijd te zien

38
Q

Hoe worden de verbruiksgegevens berekend?

A

Uit de productie-, import- en exportgegevens en vervolgens gecorrigeerd voor niet-eetbare gedeelten

39
Q

Geef meer uitleg bij de Gezondheidsenquête in België

A

Om de 3 jaar bij een grote groep mensen
-Er wordt gepeild naar gezondheidstoestand, preventie, medische consumptie, gezondheid en samenleving en leefstijl

40
Q

Geef meer uitleg bij de nationale voedselconsupmtiepeiling

A

-Sciensaon
-Rapporten, doelstelling, methode

41
Q

Geef recente Technologische ontwikkelingen

A

-Globalisering, internationalisering
-Grootschalige, hoogtechnologische productie
-Lokaal voedsel
-Kant- en klaarproducten, portieverpakkingen
-Vlees vervangers
-Gemak, gezelligheid en gezondheidsvoedsel
-Novel foods (nieuw eten van 1997)
-Functional foods (voedingsmiddelen die een positief gezondheidseffect hebben, actimel)

42
Q

Wat betekent de Bio-trend?

A

Door de toenemende afstand tussen producent en consument is het nog belangrijker dat de Overheid de kwaliteit van het voedsel bewaakt

43
Q

Geef kenmerken voor ontwikkelingen in de distributiesector

A

-Nieuwe aankoopkanalen- en momenten: langere openingsuren
-Impulsaankopen; reclame, snoep en kauwgom aan de kassa
-Continu beschikbaarheid: online, nachtwinkels
-Convenience stores: automaten en tankstations

44
Q

Geef meer uitleg bij maatschappelijke evoluties in het consumentengedrag

A

Wisselwerking tussen consument en producent
-vraag en aanbod

45
Q

Geef de determinanten van voedingsgedrag

A

-Biologische determinanten: smaak
-Economische determinanten: kostprijs, beschikbaarheid
-Sociale determinanten: invloed van familie en leefstijdsgenoten
-Attidus ten aanzien van voedselveiligheid en gezondheid: kiezen voor kwalitietof in functie van het geweten (bijvoorbeeld; fait trade, biologisch, duurzaam

46
Q

De 5g’s hebben de grootste invloed op voedingsgedrag, welke zijn dit?

A

-gemak
-gezondheid
-genot
-goedkoop
-geweten

47
Q

Wat kunnen beïnvloedende variabelen zijn op de 5g’s?

A

-Leeftijd
-Ervaring in de keuken
-Geslacht
-Gezinssamenstelling
-Woonplaats
-Inkomen
-Religie

48
Q

Wat zijn de nieuwste trends in consumentengedrag?

A

-Interesse voor gezondheid
-Kwaliteit van voedsel
-Fast food
-Lokale producten
-Take-out
-Verhoogde informatiebehoefte
-Minder traditioneel eten
-Slow food