Vocabulary unit 5 Flashcards
1
Q
Peddel
A
Paddl/oars
2
Q
Tennisracket
A
Racket
3
Q
Wickets en strompen
A
Wickets and stumps
4
Q
Honkbalhandschoenen, bal en stok
A
Baseball, bat and glove
5
Q
Turnen
A
Gymnastics
6
Q
Turnen op muziek
A
Rythmic gymnastics
7
Q
Turntoestel
A
Pommel horse
8
Q
Evenwichtsbalk
A
Balance beam
9
Q
Ongelijke legers
A
Uneven bars
10
Q
Speerwerpen
A
Javelin throw
11
Q
Discuswerpen
A
Discus throw
12
Q
Kogelstoten
A
Shot put
13
Q
Hamerslingeren
A
Hammer throw
14
Q
Biljard
A
Biliards
15
Q
Verspringen
A
Long jump
16
Q
Poolstokspringen
A
Pole vault
17
Q
Hoogspringen
A
High jump
18
Q
Hordenlopen
A
Hurdle race
19
Q
Estafette
A
Relay race
20
Q
Honkbal
A
Baseball
21
Q
Rugby
A
American football
22
Q
Voetbal
A
Football/soccer
23
Q
Boogschieten
A
Archery
24
Q
Schieten
A
Pistol shooting
25
Taekwondo
Taekwondo
26
Schermen
Fencing
27
Worstelen
Wrestling
28
Gewichtheffen
Weightlifting
29
Fietsen
Cycling
30
Roeien
Rowing/crew
31
Paardrijden
Horseback riding
32
Ijshockey
Ice hockey
33
Kunstschaatsen
Figure skating
34
Snel schaatsen
Speed skating
35
1 inch
2,54cm
36
1 foot
30cm
37
1 yard
0,9m
38
1 mile
1,6km
39
1 ounce
28g
40
1 pound
0,45kg
41
1 stone
6,35kg
42
Het gevoel van eigenwaarde verbeteren
To improve self-esteem
43
Motoriek/coördinatie verbeteren
To increase coordination
44
Het respect voor regels en waarden stimuleren
To boost respect for rules and values
45
Een positief effect op antisociaal gedrag hebben
To have a positive effect on anti-social behaviour
46
Het risico tot beroerte en depressie verminderen
To reduce the risk of stroke and depression
47
De kans op hoge bloeddruk en suikerziekte verminderen
To decrease the chance of getting high blood presure and diabetes
48
Een gevoel erbij te horen en een gedeeld gevoel van identiteit creëren
To create a sense of belonging and a shared feeling of identity
49
Iemand laten leren uit zijn/haar fouten
To allow someone to learn from failure
50
De verspreiding van iets
The prevalence of something
51
Een belangrijk onderdeel zijn
To be an essential building block
52
Een VIP zijn
To attain celebrity status
53
Belang hechten aan iets
To attach importance to something
54
Een heel belangrijke speler
A key player
55
Trots zijn op iets
To take pride in something
56
Inkomen
Income
57
Inkomsten genereren
To generate revenue
58
Belastingen
Tax(es)
59
Infrastructuur
Infrastructure
60
Een studiebeurs
A sholarship
61
Inschrijfgeld
A fee
62
Hypermodern
State-of-the-art
63
Voorzieningen
Facilities
64
Door de overheid geleid
State-run
65
Privatiseren
To privatise
66
A subscription
Abonnement
67
Een merk
A brand
68
Obligaties uitgeven
To issue bonds
69
Een schuld aflossen
-> Een schuld aangeven
-> Geld lenen van
-> Geld lenen aan
To pay off a debt
-> To go into debt
-> To borrow money from
-> To lend money to
70
Bestraffing
A penalty
71
Fout
A foul
72
Baan, traject
A trajectory
73
Buiten het speelveld
Out of the bounds
74
Stil (doen) staan
To immobilise
75
Uitsluiten
To disqualify
76
Afwisselen
To alternate
77
Een salto maken
To do a somersault
78
De tijdsduur
The duration
79
Beperkt worden (tot)
To be capped (at)
80
De afmetingen
The dimensions
81
Een poging
-> pogen
An endeavour
-> to endeavour
82
Gemengd
Mixed gender
83
Oefenen
-> training
To practise/to practice
-> practise/practice
84
Een toernooi
A tournament
85
Een klasse, niveau
A league
86
Een sportcompetitie
A competition
87
Een wereldrecord
A world record
88
Een prestatie, een voltooiing
-> presteren, bereiken
An achievement
-> to achieve
89
Een prestatie
-> presteren
A performance
-> to perform
90
De allernieuwste technologie
Cutting-edge technology
91