Vocabulary Unit 3_True enough (files 1&2) Flashcards
1
Q
om
A
in order to
2
Q
een onderschrift
A
a caption
3
Q
een citaat
A
a quote
4
Q
een foto
A
a photograph
5
Q
een naamsvermelding
A
a byline
6
Q
compact
A
compact
7
Q
omdat
A
because
8
Q
politiek
A
political
9
Q
vermits, aangezien
A
as / since
10
Q
een krant in een kleiner formaat
A
a tabloid
11
Q
een tabel
A
a table
12
Q
een krantenkop, een titel
A
a headline
13
Q
een kaart
A
a map
14
Q
een schandaal
A
a scandall
15
Q
als gevolg van
A
as a result of
16
Q
zodat
A
so that
17
Q
de populaire pers
A
the popular press
18
Q
een voorpagina
A
a front page
19
Q
de rioolpers
A
the gutter press
20
Q
omwille van
A
because of
21
Q
een alinea
A
a paragraph
22
Q
een krant in een groter formaat
A
a broadsheet
23
Q
een reden
A
a reason
24
Q
een grafiek
A
a graph
25
de kwaliteitspers
the quality press
26
te wijten aan
due to
27
een uitgave
an edition
28
omwille van
on account of
29
een doel
a purpose
