Vocabulary Unit 2 (A is for animal) Flashcards

1
Q

een blindegeleidehond

A

a guide dog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

slechtzienden

A

visually impaired people/ partially sighted people/ people with vision impairment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

obstakels omzeilen

A

to navigate around obstacles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een botsing vermijden

A

to avoid a collision

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een ingang of een uitgang vinden

A

to find an entrance or an exit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een lege stoel, een vrije plaats

A

an empty seat, an unoccupied area

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stoppen

A

to halt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stoepranden, tredes of trappen aangeven

A

to indicate, curbs, steps or stairs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een signaalhond

A

a hearing dog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

slechthorenden

A

people with hearing impairment / hard of hearing people

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(iemand) voor bepaalde geluiden waarschuwen

A

to alert (someone) to specific sounds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

in aanmerking komen als assistentiedier

A

to qualify as an assistance animal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een geleidehond

A

a service dog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mensen met een handicap

A

people with disabilities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mensen in een rolstoel

A

people in a wheelchair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mensen met mobiliteitsproblemen

A

people with mobility issues

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

zakken dragen

A

to carry bags

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

voorwerpen halen

A

to retrieve objects

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

buiten iemands bereik

A

out of someone’s reach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

lades openen en sluiten

A

to open or shut drawers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een drankje halen

A

to fetch a beverage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

sleuren

A

to lug something (heavy)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een zware mand

A

a heavy basket

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

gefocust <-> verstrooid

A

focused <-> distracted

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
onbewust, niets vermoedend
unaware
26
zonder besef
unawareness
27
gemakkelijk (af te richten)
easy (to train)
28
gemak (om af te richten)
ease (of training)
29
ongehoorzaam, ongehoorzaamheid
disobedient, disobedience
30
zelfverzekerd, vertrouwen
confident, confidence
31
bezorgd/ ongerust, angst/ ongerustheid
anxious, anxiety
32
onoverwinnelijk
invincible
33
onwetend, onwetendheid
ignorant, ignorance
34
lief, genegenheid
affectionate, affection
35
trouw, loyaliteit
loyal, loyalty
36
tot mensen aangetrokken
drawn to humans
37
het iemand graag naar de zin maken, het verlangen om te behagen
eager to please, eagerness to please
38
gewelddadig, agressie
aggressive, aggression
39
door een afschuwelijk africhtingsproces dwingen
to force through a horrific training process
40
in bedwang houden, bedwingen
to restrain
41
vastbinden in touwen of kettingen
to tie in ropes or chains
42
ketenen
to chain
43
opsluiten
to cage
44
beweging beperken
to restrict movement
45
jongen van hun moeder scheiden
to seperate cubs from their mother
46
ze slaan als ze ongewenst gedrag vertonen
to hit when they exhibit unwelcome behaviour
47
dieren onderwerpen
to submit animals
48
een piepkleine kooi
a tiny cage
49
een betonnen vloer
concrete floors
50
een kale, dorre kuil
a sterile barren pit
51
een overvolle kuil
an overcrowded pit
52
vreselijke omstandigheden
atrocious conditions
53
met wilde dieren aan de leiband gaan wandelen
to walk wild animals on a lead
54
dieren onophoudelijk door de handen laten gaan
to handle animals on end
55
wilde dieren knuffelen
to hug wild animals
56
dieren als fotorekwisiet gebruiken
to use animals as photo props
57
stropen
to poach
58
een stroper
a poacher
59
stropersvallen
to track poaching snares
60
een trofeejager
a trophy hunter
61
stedelijke uitbreiding
urban encroachment
62
bewust maken, sensibiliseren
to raise awareness (of)
63
onverantwoord gedrag
irresponsible behaviour
64
wrede praktijken
cruel practices
65
ritten op de rug laten maken
to give rides
66
circuskunsten uitvoeren
to perform circus tricks
67
toeristen vermaken
to entertain tourists
68
(veel) stress lijden
to suffer (a great deal of stress)
69
verhoogd vatbaar zijn voor ziekte
to have increased susceptibility to disease
70
aantasten, aangetast
to affect, affected
71
kwetsbaar
vulnerable
72
met uitsterven bedreigd zijn
to face extinction
73
een zachtaardig dier
a gentle animal
74
een prachtige soort
an amazing species
75
toekomstbestendig maken
to future-proof
76
de nieuwste technologie gebruiken
to use the latest technologies
77
ultramodern, hypermodern
state-of-the-art
78
geavanceerd
cutting-edge
79
een probleem aanpakken
to address a problem
80
laten zien, onder de aandacht brengen
to feature
81
aan de eisen voldoen
to meet the needs
82
strikt, streng
stringent
83
een norm, een maatstaf
a standard
84
een bepaling, reglementering
a regulation
85
ethisch, moreel verantwoord
ethical
86
het 3V principe toepassen (Vervanging, Vermindering en Verfijning)
to apply the principles of the 3Rs (Replacement, Reduction and Refinement)
87
de zorg optimaliseren
to optimise care
88
een essentieel onderdeel zijn
to be a vital component
89
tot vooruitgang leiden
to lead to advances
90
kennis uit onderzoek verkrijgen
to gain knowledge from research
91
(het welzijn) verhogen
to enhance (welfare)
92
het onderzoek onderbouwen
to underpin research
93
betrokken zijn bij, toegewijd zijn aan
to be committed to
94
(financiële) middelen verspillen
to waste resources
95
een haalbaar alternatief
a viable alternative
96
mislukken in proeven op mensen
to fail human trials
97
de functie van menselijke organen nabootsen
to mimic the function of human organs
98
een achterhaald vertrouwen in
an outdated reliance on
99
een allergeen, een stof die een allergische reactie kan veroorzaken
an allergen
100
Volgens mij
In my opinion, ...
101
Volgens mij
As I see it, ...
102
Ik ben ervan overtuigd dat...
I am convinced that...
103
Volgens (hem, de auteur, de tekst)
According to (him, the author, the text)
104
Sommige mensen beweren...
some people claim...
105
ik bedoel dat...
what I mean is, ...
106
we kunnen niet ontkennen dat...
we cannot deny that...
107
ik ga (niet) akkoord
I (do not) agree
108
ik ben voor...
I am in favour of...
109
ik ben tegen...
I am opposed to...
110
ik heb bezwaar tegen...
I object to ...
111
Kortom, ...
In brief, ...
112
Integendeel, ...
on the contrary, ...
113
bovendien, ...
moreover, ...
114
trouwens
besides
115
dus, als gevolg daarvan
as a result
116
echter, evenwel, ...
however, ...
117
alhoewel
although
118
ondanks
despite
119
omdat, aangezien
since
120
door, vanwege
because of/ due to
121
vandaar, bijgevolg
therefore
122
niet alleen ... maar ook
not only ... but also
123
anderzijds
on the other hand
124
in plaats van
instead of
125
onvoldoende
insufficiently
126
zeer, heel erg
highly
127
uiterst, buitengewoon
exceedingly
128
te, overdreven
overly