Vocabulary The Enormous Radio Flashcards
1
Q
inspanning
A
endeavour
2
Q
nieuwsbulletin
A
a bulletin
3
Q
gewoon
A
plain
4
Q
verven
A
to dye
5
Q
ernstig
A
earnest
6
Q
hevig
A
vehement
7
Q
voorbij
A
beyond
8
Q
toestel
A
appliance
9
Q
een fout opleveren
A
to falter
10
Q
kast
A
cabinet
11
Q
ontkisten
A
to uncrate
12
Q
inrichting
A
furnishings
13
Q
kwaadwillig
A
malevolent
14
Q
porselein
A
China
15
Q
verbergen
A
to conceal
16
Q
storing
A
interference
17
Q
een zekering
lont
A
a fuse
18
Q
verbijsterd
A
bewildered
19
Q
elektrische stroom
A
electrical current
20
Q
een scheermes
A
a razor
21
Q
knarsen, rasp
A
a rasp
22
Q
een knop
A
a knob
23
Q
een lunch
A
a luncheon
24
Q
Kaukasisch
A
Caucasian
25
een dreun
a thump
26
geratel
a rattle
27
voorwendsel
pretense
28
ronddwalen
to wander
29
obsceen
obscene
30
de kern
the core
31
een kruik
a jug
32
dragen
to bear
33
grind
shingle
34
vermoeid
weary
35
sereen
serene
36
oproer
uproar
37
goddelijk
divine
38
14 dagen
a fornight
39
ruzie te maken
to quarrel
40
in het rood gaan (excess withdrawal from a bankaccount)
an overdraft
41
blussen
to extinguish
42
kreunen
to moan
43
ingehouden
restrained
44
ijdelheid
vanity
45
bont, huid van een dier
fur
46
verwonderen
to wonder
47
dollars (infml)
bucks
48
brullen
to roar
49
voorzichtig
cautious
50
advertentie
a commercial
51
verwennen
to indulge in
52
een toelage
an allowance
53
hoezen
slipcovers
54
verminderen, omkappen
to cut down
55
rechtuit
frank
56
bezorgd
apprehensive
57
een klooster
a convent
58
vroomheid
piety
59
aborteur
abortionist
60
niet-betrokken, vrijblijvend
noncommittal