Vocabulary Chapter 5 Flashcards
Compare
Vergelijken
Comparatively
In vergelijking
Consider
Overwegen
Empathy
Empathie, Inlevingsvermogen
External
Uitwendig, extern
Flock
Massaal samenkomen
Hoist
Hijsen
Immersed
Ondergedompeld zijn
Insomnia
Slapeloosheid
Inventory
Inventaris, voorraad
Litter
Vervuilen
Odds
Kansen
Perceive
Waarnemen
Perspective
Perspectief
Poignant
Ontroerend
Preference
Voorkeur
Provide
Voorzien
Recognition
Erkenning
Require
Nodig hebben
Resilience
Veerkracht
Scholar
Geleerde
Sulky
Pruilerig, chagrijnig
Swap
Omwisselen
Tend
Zorgen voor
Trial
Beproeving, uitdaging
Ultimately
Uiteindelijk
Witty
Geestig
Conduct
Uitvoeren
Experiental
Ervaringsgericht
Insolence
Brutaliteit, ongemanierdheid
Interpretation
Interpretatie, uitleg
Leap
Sprong
Pastime
Tijdverdrijf, hobby
Phenomenon
Fenomeen, verschijnsel
Prescriptive
Voorschrijvende
Presumably
Vermoedelijk
Recreate
Opnieuw creëren
Respondent
Iemand die een vragenlijst invult
Seep
Doorsijpelen
Sensibility
Gevoeligheid
Survey
Onderzoek
Tell him off
Iemand uitfoeteren
Trigger
Veroorzaken, in gang zetten
Agony
Doodsangst
Anxiety
Angst
Assign
Toewijzen
Behavioural
Gedragsmatig
Cater to
Bedienen
Confirm
Bevestigem
Contender
Kanshebber
Content
Tevreden
Distortion
Vervorming
Engagement
Betrokkenheid
Foreboding
Voorgevoel
Interruption
Onderbreking
Jeopardise
In gevaar brengen
Random
Willekeurig
Regardless
Ongeacht
Take on
Aannemen
Villainous
Boosaardig
Amid
Te midden van
Assault
Aanval
Bin
Weggooien
Compounded
Samengepakt, opeengestapeld
Constitute
Vormen
Demonstrably
Aantoonbaar
Delude
Voor de gek houden
Depleted
Uitgeput, op
Detriment
Afbreuk, nadeel
Discourage
Ontmoedigen
Distraction
Afleiding