Vocabulary Flashcards
1
Q
Een grijns
A
A grin
2
Q
een beleid
A
A policy
3
Q
een peiling
A
a poll
4
Q
een neiging
A
a tendency
5
Q
jezelf beter voordoen
A
to big yourself up
6
Q
rekenen op
A
to rely on
7
Q
met een hoog tempo
A
fast-paced
8
Q
met hoge hakken
A
high-heeled
9
Q
langdurig
A
long-lasting
10
Q
lekker
A
mouth-watering
11
Q
open van geest
A
open-minded
12
Q
van buitenactiviteiten houden
A
outdoorsy
13
Q
roodharig
A
red-haired
14
Q
sociaal
A
sociable
15
Q
van sociale media afhankelijk
A
social media-dependent
16
Q
zachtaardig
A
soft-natured
17
Q
erg verliefd zijn op iemand
A
to be hung up on
18
Q
verliefd zijn op
A
to be smitten with
19
Q
tot over je oren verliefd worden
A
to fall head over heels
20
Q
een hevige verliefdheid voelen voor
A
to have a crush on
21
Q
tederheid voelen voor
A
to have a soft spot for