Vocabularium - Vergilius Aeneis 1 (Aanhef) Flashcards
1
Q
Troia
A
Ae - Troje
2
Q
Ora
A
Ae - kust
3
Q
Profugus
A
A, um - voortvluchtig
4
Q
Lavinius
A
A, um - van Lavinium
5
Q
Iactare
A
O - steeds opnieuw gooien; gooien met volle kracht
6
Q
Altum
A
I - zee
7
Q
Superi
A
Orum - hemelgoden
8
Q
Memor
A
~, ~, is - +gen - Indachtig; denkend aan
9
Q
Inferre
A
Fero - dragen naar; dragen tot in
10
Q
Latium
A
Regio in Italie
11
Q
Latinus
A
A, um - van Latium, Latijns
12
Q
Albanus
A
A, um - van Alba Longa, Albaans
13
Q
Laedere
A
O, laesi, laesum - kwetsen; krenken
14
Q
Volvere
A
O, volvi, volutum - wentelen; rollen
15
Q
Insignis
A
Is, e, is - opmerkelijk