Vocabular: Corporate Culture Flashcards
1
Q
Corporate Culture
A
Bedrijfscultuur
2
Q
Canteen Culture
A
Kantinecultuur
3
Q
To prioritize
A
Prioriteit stellen
4
Q
A priority
A
Een prioriteit
5
Q
to gauge
A
meten, inschatten
6
Q
a commute
A
woon-werkverkeer
7
Q
telecommuting
A
telewerken
8
Q
a dress code
A
kledingvoorschriften
9
Q
to dress down
A
- berispen, terechtwijzen
- informeel kleden
10
Q
casual friday
A
informele vrijdag
11
Q
appearance
A
uiterlijk, verschijning
12
Q
aspirations
A
aspiratie; dromen, ambities
13
Q
to query
A
iets bevragen
14
Q
to discern
A
iets vaags herkennen, zien; waarnemen
15
Q
to consolidate
A
consolideren; verstevigen
16
Q
accessible
A
toegankelijk
17
Q
to accommodate
A
accommoderen
18
Q
to emerge
A
verschijnen; opduiken
19
Q
boardroom
A
bestuurskamer
20
Q
chair
*chairman
*chairwomen
A
voorzitter
21
Q
a committee
A
een comité
22
Q
corporate governance
A
bedrijfsbestuur
23
Q
a department
A
een departement
24
Q
a division
A
een afdeling
25
an entreprise
een onderneming
26
a firm
een bedrijf
27
a start-up
een start-upbedrijf
28
a facility
een voorziening
29
hierarchical
hiërarchisch
30
a hierarchy
een hiërarchie
31
organizational chart
organisatieschema
32
premises
lokalen
33
the workplace
de werkplek
34
to be prone to
gevoelig zijn aan, geneigd zijn tot
35
to be prone to
gevoelig zijn aan, geneigd zijn tot
36
anxiety
angst
37
anxious
angstig
38
absenteeism
ziekteverzuim
39
presenteeism
naar het werk komen als het niet moet, of als je ziek bent
40
to discriminate
discriminatie
41
to bully
pesten
42
a bully
een pestkop
43
hazing
ontgroening
44
a stereotype
een stereotype; een cliché
45
stereotypical
stereotypisch; clichématig
46
to mediate
bemiddelen
47
a mediator
een bemiddelaar
48
to inhibit
belemmeren; onderdrukken
49
empowerment
machtiging; emancipatie
50
independant
onafhankelijk
51
job satisfaction
jobtevredenheid
52
attitude
een houding, een gevoel
53
controversial
controversieel
54
convenient
makkelijk, handig
55
to cope with
aankunnen, zich redden
56
an era
een tijdperk
57
to perceive
waarnemen
58
a transition
een overgang
59
baby boomers
babyboomers
60
generation x
generatie x
61
millennials of gen y
millennials of generatie y
62
linksters or gen z
linksters of generatie z
63
guidance
begeleiding
64
advocacy
belangenbehartiging
65
perceptive
opmerkzaam
66
to foster
bevorderen
67
to cultivate
cultiveren, kweken, bevorderen
68
staffers
werknemers
69
backlash
terugslag
70
to enlist
mobiliseren, in dienst nemen, inzetten
71
to solicit
een beroep doen op; vragen (vaak een illegale aard)
72
to exert
uitoefenen (van invloed)
73
to retain
iets hebben en behouden
74
tendency
neiging
75
competency
competentie, vaardigheid
76
trait
kenmerk; karaktertrek
77
incongruent
niet overeenstemmend, incongruent
78
authoritarian
autoritair
79
authoritative
gezaghebbend
80
managerial
leidinggevend
