vocabulaire les médias Flashcards
1
Q
l’abonnement
A
het abonnement, mannelijk
2
Q
l’activité
A
de activiteit, vrouwelijk
3
Q
l’avantage
A
het voordeel, mannelijk
4
Q
la bibliothèque
A
de bibliotheek
5
Q
la communication
A
de communicatie
6
Q
le développement
A
de ontwikkeling
7
Q
l’inconvénient
A
het nadeel, mannelijk
8
Q
l’interview
A
het interview, vrouwelijk
9
Q
la lettre
A
de brief
10
Q
le livre
A
het boek
11
Q
le message
A
de boodschap, het bericht
12
Q
le public
A
het publiek
13
Q
le public cible
A
de doelgroep
14
Q
bête
A
dom
14
Q
amusant(e)
A
prettig
15
Q
intéressant(e)
A
interessant
16
Q
libre
A
vrij
17
Q
nul, nulle
A
stom
18
Q
adorer
A
dol zijn op, heel graag zien
19
Q
aimer
A
houden van, graag zien
20
Q
communiquer
A
communiceren
21
Q
écouter (quelque chose)
A
luisteren (naar iets)
22
Q
entendre
A
horen
23
Q
lire
A
lezen
24
parler de
spreken over
25
prendre un abonnement
een abonnement nemen
26
réfléchir
nadenken
27
regarder (quelque chose)
kijken (naar iets)
28
s'abonner (à)
zich abonneren (op)
29
s'adresser à
zich richten tot
30
se souvenir de
zich herrineren
31
s'intéresser à
zich interesseren voor