VOCABULAIRE ET FONCTIONS ESSENTIELLES Flashcards
C’est gentil
Dat is vriendelijk
Merci de tout coeur
Hartelijk dank
C’est très sympathique de votre part
Dat is erg vriendelijk
C’est très gentil
Dat is erg aardig
S’excuser
Zich verontschuldigen
Je suis désolé
Het spijt me
Je suis terriblement désolé
Het spijt me verschrikkelijk
Ne m’en veux pas
Neem me niet kwalijk
Ne m’en veuillez pas
Neemt u mij niet kwalijk
Je ne l’ai pas fait exprès
Ik heb het niet met opzet gedaan
= Ik heb het niet opzettelijk gedaan. = Ik heb het niet moedwillig gedaan.
Veuillez m’excuser. (langage écrit)
Gelieve mij te verontschuldigen
Montrer de l’empathie
Empathie tonen
Qu’est ce qui ne va pas?
Wat scheelt er?
Quelque chose ne va pas?
Scheelt er iets?
Qu’est ce qui se passe ?
Wat is er aan de hand?