Voca A, B, E, F=2 Flashcards
la glace
het ijsje
la table
de tafel
le café
de koffie
bon
lekker
cher
duur
je prends
ik neem
je voudrais
ik zou graag willen
ça coute
het kost
tu peux
jij kunt
venir
komen
préférer
liever hebben
détester
een hekel hebben aan
adorer
dol zijn op
arriver
aankomen
téléphoner
bellen
d,accord
oké
donc
dus
et
en
aussi
ook
pour moi
voor mij
het ijsje
le glace
de tafel
la table
de koffie
le café
lekker
bon
duur
cher
ik neem
je prends
ik zou graag willen
je voudrais
het kost
ça coute
jij kunt
tu peux
komen
venir
liever hebben
préférer
een hekel hebben aan
détester
dol zijn op
adorer
aankomen
arriver
bellen
téléphoner
oké
d,accord
dus
donc
en
et
ook
aussi
voor mij
pour moi
L’entrée
het voorgerecht
le plat principal
het hoofdgerecht
le dessert
het nagerecht
la soupe
de soep
le salade
de salade
le légume
de groente
la viande
het vlees
le poisson
de vis
le poulet
de kip
les frites
de frietjes
la pizza
de pizza
la crepe
de pannenkoek
l,eau
het water
le thé
de thee
le lait
de melk
bon appétit
eetsmakelijk
le restaurant
het restaurant
manger
eten
préparer
voorbereiden
ouvert
open
het voorgerecht
l’entrée
het hoofdgerecht
le plat principal
het nagerecht
le dessert
de soep
la soupe