Voc unit 2: p. 121-123 Flashcards
1
Q
vakantie
A
holidays
2
Q
wintervakantie
A
winter holiday
3
Q
hondensleeën
A
dog sledding
4
Q
skiën
A
skiing
5
Q
snowboarden
A
snowboarding
6
Q
cultuurvakantie
A
cultural holiday
7
Q
een citytrip maken
A
going on a city trip
8
Q
bezienswaardigheden bekijken
A
sightseeing
9
Q
een rondleiding volgen
A
taking a guided tour
10
Q
een museum bezoeken
A
visiting a museum
11
Q
avontuurlijke vakantie
A
adventurous holiday
12
Q
rondtrekken met de rugzak
A
backpacking
13
Q
wandelen
A
hiking
14
Q
raften
A
rafting
15
Q
rotsklimmen
A
rock climbing
16
Q
strandvakantie
A
beach holiday
17
Q
een zandkasteel bouwen
A
building a sandcastle
18
Q
op je luchtmatras dobberen
A
floating on your air mattress
19
Q
in een hangmat liggen
A
lying in a hammock
20
Q
parasailen
A
parasailing
21
Q
met de bananenboot varen
A
riding a banana boat
22
Q
duiken
A
scuba diving
23
Q
snorkelen
A
snorkeling
24
Q
surfen
A
surfing
25
zwemmen
swimming
26
accommodatie
accommodation
27
B&B (bed and breakfast)
B&B (bed and breakfast)
28
caravan
caravan
29
luxueus kamperen
glamping
30
luxehotel
luxury hotel
31
tent
tent
32
jeugdherberg
youth hostel
33
in een hotel verblijven
staying at a hotel
34
het hotelgebouw
the hotel building
35
hotellobby
hotel lobby
36
lift
lift/ elevator
37
receptie
reception
38
draaideur
revolving door
39
faciliteiten en diensten
facilities and services
40
gymzaal
gym
41
eetruimte van het hotel
hotel dining room
42
roomservice
room service
43
spa en zwembad
spa centre and swimming pool
44
in de kamer
in your room
45
tweepersoonsbed
double bed
46
eenpersoonsbed
single bed
47
twee aparte bedden
twin beds
48
een hotelsuite met een tweepersoonsbed en een aansluitende badkamer
a hotel suite with a double bed and ensuite bathroom
49
douche en bad
shower and bath
50
toilet en handdoeken
toilet and towels
51
wastafel
washbasin
