voc mission 2 th3 nl-->fr Flashcards
1
Q
het leerproces
A
l’apprentisage
2
Q
een luisteraar
A
un auditeur
3
Q
het geluk
A
le bonheur
4
Q
de hersenen
A
le cerveau
5
Q
een tienerkamer
A
une chambre d’ado
6
Q
een afleiding/ vrijetijdsbesteding
A
un divertissement
7
Q
een fout
A
un erreur
8
Q
een invloed
A
une influence
9
Q
een taal
A
un langage
10
Q
een geheugen
A
une mémoire
11
Q
een schilderij
A
une peinture
12
Q
het bloed
A
le sang
13
Q
een muziekstijl
A
un style de musique
14
Q
een verrasing
A
une surprise
15
Q
onverwacht
A
inattendu(e)
16
Q
onzeker
A
incertain(e)
17
Q
alomtegenwoordig
A
omniprésent(e)
18
Q
wetenschappelijk
A
scientifique
19
Q
bevrijden
A
libérer
20
Q
zich ontspannen
A
se détendre
21
Q
op zijn gemak zijn
A
être à l’aise
22
Q
tikken met de voet
A
taper du pied
23
Q
verliefd worden op iemand
A
tomber amoureux/amoureuse de quelqu’un