voc D4 Flashcards
een sfeer
une ambiance
het carnaval
le carnaval
een rommelmarkt, een markt
une braderie
het vermaak, het amusement
l’amusement (m.)
een carnavalist
un carnavalier
een ceremonie, een plechtigheid
une cérémonie
een corvee, een vervelend werkie
une corvée
een stoet
un cortège
een kostuum
un costume
een festival
un festival
een kermis
une foire
een folklore
le folklore
een kerstmarkt
un marché de Noël
een masker
un masque
een patrimonium, een erfgoed
un patrimoine
een personage
un personnage
een processie
une procession
een erkenning
une reconnaissance
een bedanking
un remerciement
een offer
un sacrifice
een trommel
un tambour
een spoor
une trace
een trommelaar
un tamboureur
een traditie
une tradition
aangenaam, gezellig
agréable
druk
animé(e)
aantrekkelijk
attirant(e)
aantrekkelijk
attrayent(e)
carnavelesk, van carnaval
carnavalesque
beroemd
célèbre
centraal
central(e)
passend, geschikt
convenable
gezellig
convivial(e)
ontspannen
détendu(e)
schrikwekkend
effrayent(e)
opwindend
excitant(e)
familiaal
familial(e)
sprookjesachtig
féérique
wazig
flou(e)
folkoristisch
folkorique
ideaal
idéal(e)
immaterieel, onstoffelijk
immatériel(le)
naïef
naïf / naïve
sfeervol
plein(e) d’ambiance
vorig, voorafgaand
précédent(e)
ontspannend, rustgevend
relaxant(e)
dwaas, bespottelijk
ridicule
traditioneel
traditionnel(le)
voorbijtrekken, defileren
défiler
aantrekken
enfiler
geboren worden
naitre
zich vermommen, zich verkleden
se déguiser
zich voegen bij
se joindre
elders
ailleurs
zeker
certainement
essentieel, grondig
fondamentalement
noodzakelijkerwijs
forcément
eerlijk gezegd
franchement
onder andere
notamment
echt
réellement
opgetogen zijn over
être ravi(e) de