Voc 139 - 145 / LAT - NED Flashcards
1
Q
adesse
A
adsum
aanwezig zijn; helpen
2
Q
adire
A
adeo
gaan naar; bezoeken
3
Q
adspicere
A
adspicio
aankijken
4
Q
afferre
A
affero
brengen (naar)
5
Q
abesse
A
absum
afwezig zijn; verwijderd zijn
6
Q
abire
A
abeo
weggaan
7
Q
auferre
A
aufero
wegnemen
8
Q
ad-
A
naar; tot bij; bij
9
Q
a(b)-
A
weg van