voc 1 Flashcards
opvoeden
elever
vormen
eduquer ; former
opvoeder
éducateur
opvoeding
éducation
educatief
educatif
cultuur
la culture
de algemene ontwikkeling
la culture générale
ontwikkelen
cultiver
ontwikkeld
cultivé
opleiding
la formation
de permanente vorming
la formation continue ou permanent
iemand iets onderwijzen, lesgeven
enseigner
onderwijs
un enseignement
lager onderwjis
l’enseignement primaire
middelbaar onderwijs
l’enseignement secondaire
hoger onderwijs
l’enseignement supérieur
leerkracht
un enseingant ; un professeur ; instituteur
weten, kennen, kunnen
savoir
kennen
connaître
kennis
les connaissances ; le savoir
niet kennen
ignorer
aanleg hebben voor
être doué pour
gave
le don
goed/zwak zijn
être fort/fiable
geheugen
la mémoir
een doel nastreven
poursuivre un but
motiveren
motiver
motivatie
la motivation
zich concentreren
se concentrer
concentratie
la concentration
letten op
faire attention à
oplettend
attentif
vooruitgaan
faire des progrès
iemand iets leren
apprendre qc à qn
lui
paresseux
luiheid
la paresse
ijverig
travailleur
begrijpen
comprendre
begrip
la compréhension
autoritair
autoritaire
autoriteit
une autorité
streng
sévère
de discipline
la discipline
zich niet aan discipline willen onderwerpen
refuser de se plier à la discipline
als voorbeeld dienen voor
servir de modèle à
iemand voor iets belonen
récompenser qn de qc
beloning
une récompense
begripvol
indulgent
begrip
l’indulgence
iets eisen van iemand
exiger qc de qn
veeleisend
exigeant
gehoorzamen
obéir à
straffen
punir
straf
une punition