VO.3 - Genoomdiagnostiek in de praktijk Flashcards

1
Q

wat maakt het vandaag de dag lastig om het overervingspatroon vast te stellen?

A

Omdat gezinnen niet heel groot meer zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan een AD aandoening zich uiten?

A
  • incomplete penetrantie
  • variabele expressie
  • imprinting

Hierdoor kan het 1 of meerdere generaties overslaan wat het lastig maakt om vast te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat betekenen allel, gen, locus en haplotype?

A

Allel: alternatieven voor een gen

gen: functionele unit, of een eigenschap die overerft

Locus: unieke chromosomale locatie die een individueel gen of DNA sequentie definieert

Haplotype: aantal allelen die na elkaar komen, serie van allelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is heterozygoot, homozygoot, autozygoot en hemizygoot?

A

Heterozygoot: aanwezigheid van twee verschillende allelen op dezelfde chromosomale locus

homozygoot: 2 identieke allelen op dezelfde locus

Autozygoot: homozygosity in een persoon waarvan de ouders consanguin zijn

Hemizygoot: er is maar 1 kopie van een gen. Het andere gen is verloren gegaan door bvb een mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is kenmerkend voor autosomaal dominante overerving?

A
  • de aangedane persoon heeft minimaal 1 aangedane ouder
  • beide geslachten zijn evenveel aangedaan
  • beide geslachten kunnen de aandoening doorgeven aan hun kinders
  • een kind met een aangedane ouder heeft 50% kans om aangedaan te zijn als de ouder heterozygoot is wat vaak is bij zeldzame ziektes
  • Er is een verticaal patroon waarbij meerdere generaties aangedaan zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is kenmerkend voor autosomaal recessieve overerving?

A

Vaak consanguiniteit

  • Aangedane personen hebben niet vaak aangedane ouders
  • Er is een horizontaal overervingspatroon, vaak is er maar een enkeling aangedaan
  • Ouders van aangedane personen zijn vaak asymptomatische dragers
  • Beide geslachten zijn aangedaan binnen de stamboom
  • bij de geboorte van aan gedaan kind heeft elk van de volgende kinderen een kans van 25% om aangedaan te zijn (in dit geval zijn beide ouders dan drager)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn kenmerken van X-linked recessieve overerving?

A
  • oha alleen mannen aangedaan, aangedane mannen hebben vaak aangedane ooms aan de kant van de moeder
  • Aangedane mannen hebben meestal niet aangedane ouders (moeder is vaak asymptomatisch drager en heeft soms aangedane mannelijke familieleden
  • vrouwen alleen aangedaan wanneer de vader aangedaan is EN de moeder draagsters is of door niet random X-inactivatie
  • vaak mannen aangedaan en vrouwen draagster
  • broers van een aangedane jongen hebben 50% kans om ook aangedaan te zijn
  • Zussen van een aangedane jongen 50% kans om draagster te zijn
  • er is geen transmissie van man op man –> moeder kan draagster zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is kenmerkend x linked dominante overerving?

A
  • beide geslachten zijn aangedaan, maar vrouwen > mannen
  • aangedane kinderen hebben vaak een aangedane ouder
  • vrouwen zijn vaak milder aangedaan dan mannen
  • een aangedane vrouw heeft 50% kans op een aangedaan kind ongeacht het geslacht
  • Een dochter van een aangedane man is altijd aangedaan, zijn zoons niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is kenmerkend voor Y-gebonden overleving?

A
  • enkel mannen zijn aangedaan
  • er is een verticaal overervingspatroon
  • aangedane mannen hebben altijd een aangedane vader (behalve bij de novo mutatie)
  • Alle zonnen van aangedane zijn aangedaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is kenmerkend voor mitochondriale overerving?

A
  • beide geslachten zijn aangedaan
  • er is een verticaal overervingspatroon
  • overerving komt vaak van een aangedane moeder, maar is VAKER de novo!!
  • kindren van een aangedane moeder kunnen aangedaan zijn, maar er is veel variatie binnen een familie en persoon afhankelijk van het % aangedane Mito’s
  • wordt niet overgedragen van vader op kind
  • hoge variatie in klinische manifestatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is kenmerkend voor een X-recessieve ziekte bij niet verwante families?

A

Vaak heterozygote mutatie dus niet hetzelfde

Tenzij er een consanguine loop is, dan is er wel meer kans op een homozygote mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HOe bestuderen we overerving in families?

A

Aan de hand van DNA-markers die verspreid zijn over verschillende chromosomen –> SNP’s of STR’s
Twee markers op 1 chromosoom –> vergelijken welke combinatie markers de kinderen van hun ouders erven, kan de overerving onderzocht worden

Als beide kinderen een verschillend haplotype hebben gekregen is aan de markers niet te zien of de ziekte erfelijk is
Als de kinderen een gelijke combinatie hadden gehad, was het functioneel als erfelijke marker

Ziektegen ligt dus op een ander chr of op een ander deel van het chr dan de markers
Als de kinderen beide een haplotype van de vader hebben geërfd kan worden vastgesteld dat de vader de biologische vader is van de kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kunnen DNA-markers bijdragen bij bepaling of materiaal van iemand is?

A

Vergelijken markers lichaamsmateriaal met materiaal waarvan bekend is dat het van die persoon komt
ALs 4 verschillende allelen overeenkomen is de betrouwbaarheid 90%
–> er zijn dan 4 + 3 + 2 + 1 = 10 verschillende mogelijkheden –> de kans is dan 1 op 10 dat het een ander is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly