VO.2: Microscopische anatomie en pathologie van mond tot maag Flashcards

1
Q

Weefseltypes in de tong

A

Buitenzijde: plaveiselcelepitheel
Direct onder de buitenbekleding: bindweefsel
Dieper gelegen: muscularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Papillae filiformes

A

Draadvormig, in meer of mindere mate boven het tongoppervlak uitstekend. Deze papillen maken het oppervlak van de tong ruw. Ze hebben geen smaakorgaantjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Papillae fungiformes

A

Deze papillen hebben smaakorganen aan de bovenzijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Papillae (circum) vallatae

A

Dit zijn grote papillen, omgeven door een smaakgroeve, met smaakorgaantjes aan de zijkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Smaakorgaantjes

A

Smaakorgaantjes registreren de aanwezigheid van organische stoffen en rapporteren aan het centrale zenuwstelsel via afferente zenuwen. De smaakbekertjes vallen op door hun typische ‘ui’ vorm en reiken van het basale deel van de epitheellaag tot het oppervlak. De zenuwcellen zijn gelegen aan de basis van de papil. Het zijn grote cellen met een grote bleke kern met daarin een duidelijke nucleolus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Functie secreet in de buurt van papillen

A

Voedsel langs de smaakorgaantjes wegspoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschillen sereuze en muceuse klieren

A

Sereuze: donkerder cytoplasma
Muceuze: lichter cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Speekselklieren

A

Glandula submandibularis: gemengd (sereus&raquo_space; muceus)
Glandula sublingualis: gemengd (muceus . sereus)
Glandula parotis: sereus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Afvoergangen

A

De bouw van de afvoergangen varieert afhankelijk van de grootte. De grote afvoergangen worden bekleed door twee lagen kubisch epitheel en hebben een zeer groot lumen. De kleinste afvoergangen hebben een éénlagig kubische epitheel, het lumen van de buizen is groot t.o.v. de celgrootte. Het cytoplasma van deze kubische epitheelcellen is egaal licht, eosinofiel, gekleurd, de ronde kern ligt centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tanden, gemineraliseerde lagen

A

Dentine
Glazuur (enamel)
Cement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Slokdarm, onderdelen mucosa

A

Plaveiselcelepitheel
Lamina propria
Muscularis mucosae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Plexus myentericus en plexus submucosus

A

Myentericus: zenuwcellen tussen circulaire en longitudinale spierlagen
Submucosus: zenuwcellen onder de muscularis mucosae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Carcinoom

A

Invasieve maligniteit voor de muscularis mucosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Adenocarcinoom

A

Maligniteit uit klierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Plaveiselcelcarcinoom

A

Maligniteit uit plaveiselcelepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly