VO.2 - Geboortekanaal en bekkenbodem Flashcards

1
Q

Welke organen bevinden zich in de buik?

A
  • nieren met bijnieren
  • blaas
  • uterus
  • ovaria
  • tubae
  • testikels (buiten de buikholte)
  • maag darm kanaal met maag, duodenum, jejunum, ileum, colon, sigmoid, rectum (eindigt in anus die wordt afgesloten door de m. sfincter ani externus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarin komen de ureteren in de blaas? Hoe heet de uitgang van de blaas?

A

Ostia ureteris

Ostium urethrae internum (gaat over in de urethra)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heet de driehoekige structuur in de blaas en door welke structuren wordt deze gevormd?

A

Trigonum
- 2 ostia ureteris
- ostium urethrae internum

LET OP: daar geen plooien in slijmvlies omdat vast vergroeid is met de spierlaag eronder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt het diafragma genoemd in het abdomen?

A

Diafragma thoraco-abdominale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor wordt de achterzijde van de buik gevormd?

A

m psoas major (meest mediaal)
m. quadratus lumborum (lateraal van psoas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke organen liggen intra- en welke retroperitoneaal?

A

Intra: de rest

retro: SAD PUCKER
- S = suprarenale klieren
- A = aorta
- D = duodenum
- P = pancreas
- U = ureters
- C = colon ascendens en descendens
- K = kidney’s
- E = oesofagus (abdominale deel)
-R = rectum (bovenste deel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de ondergrens van het abdomen? Waaruit bestaat dit deel?

A

Benige bekken
- os coxae
- os pubis: met tuberculum pubicum (verbonden aan voorzijde met symfysis pubis)
- os ilium (met crista iliaca)
- os ischii (met spina en tuber ischiadica)
- os coccygis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat loopt er vlak langs de WK?

A

sympathische grensstreng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor vindt de autonome innervatie van het bekken plaats? En parasympathisch?

A

Plexus hypogastricus superior en inferior

Lumbosacrale plexus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de verschillen tussen het bekken van de man en de vrouw?

A
  1. Angulus subpubis is bij de vrouw groter/breder
  2. het (ala) os ilium is bij vrouwen breder
  3. Mannelijk bekken heeft een hartvormig apertura pelvis superior, bij vrouwen is deze meer ovaal
    –> Komt omdat het promontorium bij mannen meer naar voren staat
  4. os coccygis steekt bij mannen meer naar voren en staat bij vrouwen met verticaal
  5. Mannen hebben grotere en scherpere spinae (vooral ischiadica en iliaca) doordat de spieren die erop aanhechten sterker zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke belangrijke structuren liggen in het kleine bekken bij de vrouw? Welke ruimtes bevinden zich hiertussen?

A
  1. blaas
  2. rectum
  3. uterus

A) Ruimte van Douglas = excavatia recto-uterina (achterste)
b) excavator vesica-uterina (middelste)
c) Ruimte van Retzius: spatium retropubicum of prevesicale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat loopt er door de ruimte van Douglas en Retzius?

A
  • BV
  • plexus venosus vesicalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn belangrijke ligamenten in het bekken van de vrouw?

A
  1. lig umbilicale medianum: overblijfsel umbilicale arterien –> zichtbaar bij VW
    –> hieroverheen plica umbilicale medianum
  2. Lig latum uteri: over de gehele uterus
    a) Lig ovarii proprium: verbinden ovaria met uterus
    b) lig. teres uteri: rond ligament –> verlaat bekken via diepe inguinale kanaal naar de labia majora –> vezels gaan over in weefsel van de pubismond
    c) Lig suspensorium: van ovaria naar pelvis wand –> hierin a en v ovaria
    d) Mesovarium: deel dat over de ovaria ligt
    e) Mesosalpinx: deel dat over de tubae ligt
    f) Mesometrium: deel dat over uterus ligt

Lig latum uteri vormt verbinding tussen de uterus met de adnexa

  1. Lig sacrospinale: sacrum met spina ischiadica
  2. Lig sacrotuberale: sacrum met tuber ischiadicum
    –> Vormen foramen ischiadicum minus en majus
  3. Sacro-iliacale ligamenten: dorsaal en ventraal van het SI-gewricht –> hierdoor kan dit gewricht slechts enkele millimeters bewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke gaten zitten in het sacrum?

A
  • hiatus sacralis: meest caudale punt sacrum
  • Foramina sacralia pelvina: hieruit komen de zenuwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verloopt de arteriële vascularisatie van het abdomen?

A
  1. Aorta –> bifurcatie thv de navel
  2. Iliaca communis
    2b. Iliaca interna: bekken
    2c. Iliaca externa: benen
  3. Iliaca interna:
    - a. pudenda interna
    - a. uterina
    - a. vaginalis
    - a. umbilicalis
  4. a ovarica (en testicularis) splitsen hoog van de aorta af
  5. a renalis (nieren)
    - a. renalis dextra: thv L1 uit de aorta
    - a. renalis sinistra: ligt wat hoger (net als nier zelf –> links niet omlaag gedrukt door lever)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verloopt de veneuze vascularisatie van het abdomen?

A
  1. Iliaca communis gaat over in de v cava inferior
  2. V renalis: komen uit op de v cava inferior
    - v renalis dextra: korter
    - v renalis sinistra: langer dan dextra
  3. v ovarica/testicularis
    - v ovarica sinistra: in v renalis sinistra
    - v ovarica dextra: vena cava inferior
17
Q

Welke spieren vormen de bekkenbodem?

A
  1. Diaframa pelvis:
    Ligt dieper en meer superior
    - m. levator ani
    - m coccygeus
  2. M levator ani
    - m. iliococcygeus
    - m. pubococcygeus
    - m. puborectalis

M pubococcygeus:
- m pubovaginalis
- m puboprostaticus

m puboanalis: ontstaat voor een deel van de mediane vezels van de m pubbococcygeus

  1. DIafragma urogenitale tussen de symfysis pubis en tube ischiadicum
    Is meer anterieur in het bekken
    - m transversus perinei profundus
    - m sfincter urethrae externen
    –> Omsluiten urethra, vagina en rectum
    - m bulbospongiosus
    - m ischiocavernosus
    - m tranversus perinei superficialis
18
Q

Waardoor wordt de bekkeningang gevormd?

A

= apertura pelvis superior
- linea terminalis
- os sacrum
- promontorium

19
Q

Waardoor wordt de bekkenuitgang gevormd?

A

= Apertura pelvis inferior
- os coccygis
- tuber ischiadicum
- arcus pubicus
- lig sacrotuberale

20
Q

Wat is het geboortekanaal?

A

Gebied tussen de apertura pelvis superior (bekkeningang) en de apertura pelvis inferior (bekkenuitgang)

21
Q

Welke spieren vallen onder de perineale spieren?

A

Oppervlakkig
- m bulbospongiosus
- m ischiocavernosus
- M. transversus perinei superficialis:

Dieper:
- M. transversus perinei profundus
- M. sphincter urethrae externus:

22
Q

Welke spieren lopen bij het foramen obturatorium?

A
  1. m obturatorius internus: van os pubis aan binnenkant langs het foramen obturatorium naar het femur –> exorotatie been
  2. M obturatorius externus: endorotatie been
23
Q

Welke spier loopt oa door het foramen ischiadicum?

A

m piriformis
- van voorste deel sacrum
- door foramen ischiadicum
- hecht aan trochanter major van femur

24
Q

Welke regio’s zijn er in de bekkenbodem?

A
  1. Regio Analis
  2. Regio urogenitali
  3. Fossa ischioanalis of ischiorectalis
  4. Spatium profundum perinei = saccus profundus = deep perineal pouch/space
    - m transversus perinei profundus
    - m sfincter analis externus
    - compressor urethra en urethrovaginale sfincter (vrouw)
  5. Spatium superficialis perinei = superficial perineal pouch/space
    - Ischiocavernosus muscle
    - Bulbospongiosus muscle
    - Superficial transverse perineal muscle
25
Q

Welke BW-structuren zitten in het bekken qua para-?

A
  • paraproctium
  • paracystium
  • parametrium: tussen bladen lig latum
  • paracolpium
26
Q

Welke afstanden zijn belangrijk bij de partus?

A
  1. Conjugata vera: de kortste afstand tussen het promontorium van het os sacrum en het achterste oppervlak van de symphysis pubica
    –> Dit is de functionele diameter van de bekkeningang en de kleinste ruimte waar de baby doorheen moet.
    Normale lengte: 10,5-11 cm
  2. Conjugata diagonalis:
    De conjugata diagonalis is een specifieke anatomische afmeting van het bekken die verwijst naar de afstand tussen:
    - Het promontorium van het os sacrum
    - onderrand van de symphysis pubica
    Normaal: 12,5-13 cm
    METEN: alleen als promontorium gevoeld kan worden
  3. Diameter transversa: de breedste afstand van de bekkeningang (apertura pelvis superior) in het transversale (horizontale) vlak.
    Normaal: gem 13 cm
  4. Diameter obliquus: tussen SI-gewricht en eminentia iliopubica
    normaal: 12-12,5 cm
  5. Diameter recta: onderste punt os coccygis en onderrand symfyse (bekkenuitgang)
  6. Afstand tussen de spinae ischiadica
27
Q

Welke structuur is zeer belangrijk bij het tegengaan van prolaps en incontinentie?

A

DIafragma pelvis –> steun

28
Q

Welke behandeling wordt vaak gebruikt voor een prolaps en welke voor incontinentie?

A

Prolaps:
Vaginale (of laparoscopische) chirurgie waarbij de achter- of voorwand van de vagina worden versterkt met of lichaamseigen materiaal of als slechte kwaliteit met een prothese
vastmaken aan:
- vaginale Fasci of spieren van de anus
- sacrale deel van het bekken

Stress-incontinentie: kegeloefeningen voor diafragma pelvis met oa lavator ani

29
Q

Wat kan het gevolg zijn van een langdurige partus?

A

Druknecrose –> fistelvorming
- vesicovaginaal
- urethrovaginaal
- vesicovcervicovaginaal
- rectovaginaal
- enterovaginaal
- uterovaginaal

30
Q

Hoe moet de baby uit de vrouw komen?

A
  1. Inwendige spildraai: draai van het hoofd in het kleine bekken zodat met gezicht richting anus moeder en achterhoofd tegen symfysis aan
    Is om zich aan te passen aan de vorm van het geboortekanaal en een soepele passage mogelijk te maken.
  2. Uitwendige spildraai: als het hoofd buiten de vrouw te zien is, wordt dit een kwartslag naar links of rechts gedraaid

Na een uitwendige spildraai bevindt de baby zich weer in de positie van voor de inwendige draai

  1. 1 schouder
  2. rest
31
Q

wat is het risico van een stuitbevalling?

A

Risico op compli’s is iets groter omdat het Hoofd kan blijven hangen

32
Q

hoe bepalen of hoe het kind is ingedaald?

A

Via de Hodge-classificatie
Icm de ontsluiting geeft het de voortgang weer

  1. kind bij bekkeningang
  2. onderrand symfyse
  3. vlak bij spina ischiadica
  4. Bijna geboren (in vagina met hoofd)