VO 1 - De moeilijke patiënt Flashcards
1
Q
Kenmerken bordeline
A
- Instabiliteit van emoties
- Automutilatie
- Moeite met opbouw van relaties
2
Q
Wat is je persoonlijkheid
A
Het constante, door patronen gevormde functioneren van een persoon
Wordt bepaald door:
- Aanleg
- Vroegere ervaringen
- Huidige sociale omstandigheden
3
Q
+ verwachting anderen + zelfbeeld
A
veilige hechtingstijl
4
Q
+ verwachting anderen - zelfbeeld
A
angstig gepreoccupeerde hechtingsstijl. Inconsistente zorg
5
Q
- verwachting anderen + zelfbeeld
A
Afwijzend-vermijdende hechtingsstijl, onbetrokken zorg
6
Q
- verwachting anderen - zelfbeeld
A
Angstig vermijdende hechtingsstijl, afwijzende, vijandige zorg
7
Q
Cluster A
A
- Vreemd, excentriek
- Realiteits distorsie
- Paranoïde, schizoïde (weinig relaties), schizotypisch
- Geen psychotische kenmerken
8
Q
Cluster B
A
- Externaliserend
- Dramatisch, emotioneel, impulsief, vooral problemen met impulsen en affecten
- Antisociale, borderline, theatraal (wil aandacht), narcistisch (wil bewondering voor functioneren)
9
Q
Cluster C
A
- Internaliserend
- Angstig, vreesachtig, onzeker
- Ontwijkend, vermijdend
- Ahankelijk
- Obsessieve compulsieve stoornis, dwangmatig
10
Q
AFweer indeling
A
- Adaptief niveau
- Neurotisch (beperkend voor jezelf, goed voor de omgeving)
- Primitieve afweer