Virussen / Aids 🐛 Flashcards

1
Q

Wat hebben virussen nodig om te vermenigvuldigen?

A

Gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn virussen ?

A

Parasieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat hebben virussen anders dan bacteriën?

A

Geen celstructuur maar eiwitomhulsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan een Virus alleen bestreden worden?

A

Door eigen afweersysteem > antilichamenvorming en omsluiten van witte bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurd er in het proces met de virus?

A
  1. Gastheercel word gedwongen eigen stofwisseling systeem aan te passen zodat virus zich kan vermenigvuldigen
  2. De nieuwe virus deeltjes maken gastheercel kapot
    3. Gaan dan in andere gastheercellen binnendringen
  3. En passen weer stofwisseling systeem aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is andere benaming van witte bloedcellen?

A

Leukocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom komen er veel virussen voor?

A

Omdat er veel verschillende soorten zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe worden virussen verspreid ?

A

Contact of druppelbesmetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kun je doen tegen virussen qua behandeling?

A

Weinig

- preventieve vaccinaties beschikbaar tegen mazelen en bof, kinderverlamming, rodehond, influenza en Hepatitis B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tegen welke virussen zijn er geen vaccins?

A

Herpes
Aids
Pfeiffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar leidt herpes naartoe?

A

Waterpokken
Gordelroos
Koortslip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor druppelbesmettingen zijn er ?

A

Niezen

Speeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 3 behandelmethodes met geneesmiddelen bij virussen ?

A
  1. Virusstatica
  2. Immunostimulatia
  3. Preventief gebruik groep stoffen bij dreigende virusinfectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het nadeel van Virusstatica als je kijkt naar de werking?

A

Bestanddelen van virus lijken op dragers van erfelijk materiaal in celkern van mens > als virus aangepakt word > risico gezonde cellen gaan ook kapot > veel bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is heel beperkt bij virusstatica?

A

Aantal middelen is nog heel erg beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ander woord voor lichaamseigen ?

A

Interferon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doen immunostimulantia?

A

Medicatie die eigen afweer van mens stimuleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar lijken immunostimulatia op?

A

Lichaamseigen stof die afweer tegen infecties ondersteunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een nadeel van immunostimulantia?

A

Erg dure geneesmiddel > word nie zomaar vergoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat weet je over preventief gebruik van groep stoffen/ geneesmiddelen bij dreigende virusinfectie? (4)

A
  1. Werkingsmechanisme onbekend
  2. Verminderen klachten + ziekteverschijnselen
  3. Werkt niet als patiënt al ziek is geworden van infectie
  4. Uitsluitend toegepast bij risicogroepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat voor medicatie wordt er gebruikt bij infectie met herpessimplexvirus en/of varcellazostervirus ?

A

Aciclovir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe word Aciclovir toegepast bij infectie met herpessimplexvirus / varcellazostervirus ? (3)

A

Oraal
Lokaal
Parenteraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waar gaat de voorkeur qua toedieningsweg naar uit, en waar?

A

Lokaal ivm bijwerkingen

24
Q

Wanneer word aciclovir lokaal toegepast ?

A

Bij herpes infectie aan de huid en slijmvliezen

zoals gordelroos, ooginfectie en herpes genitalis

25
Q

Wat verschilt er bij de werking van Aciclovir bij koortslip?

A

De effectiviteit

26
Q

Wat voor middel wordt er naast Aciclovir ook toegepast bij Herpes varcellazoster en herpes genitalis?

A

Famciclovir ook een optie

27
Q

Wanneer is Aciclovir niet meer effectief?

A

Bij uitbraak van virus

28
Q

Wat voor middel wordt er toegepast bij Influenza? (2)

A

Oseltamivir en zanamivir

29
Q

Wat is Herpes genitalis ?

A

Virusinfectie aan geslachtsdelen

30
Q

Waardoor wordt AIDS veroorzaakt?

A

HIV = humaan immunodeficiëntievirus

31
Q

Wat gebeurd er bij HIV ?

A

Virus breekt cellen af die afweer regelen tegen ziekte

32
Q

Wanneer ben je Seropositief?

A

Als iemand met HIV is geïnfecteerd (nog geen aids)

33
Q

Waneer heb je aids ?

A

Pas als afbraak van cellen bij HIV in een bepaalde stadium komt spreek je van aids

34
Q

Wat is er met je afweer bij AIDS?

A

Afweer van immuunsysteem is zo slecht geworden dat je makkelijk geïnfecteerd raakt met andere infecties + kwaadaardige aandoeningen

35
Q

Hoe kan AIDS worden overgebracht? (2)

A

Contactbesmetting met bloed

Tijdens geslachtsgemeenschap

36
Q

Kun je AIDS genezen?

A

Nee, maar wel is het mogelijk ziekteproces te vertragen

37
Q

Hoe wordt AIDS gezien?

A

Chronische ziekteet verhoogd overlijdingsrisico

38
Q

Voor wat voor soort infecties kunnen AIDS patiënten gevoelig voor zijn?

A

Tuberculose

39
Q

Wat wordt er gedaan om resistentie bij aids te voorkomen?

A

Combinatie middelen worden gegeven

40
Q

Wat is de reden dat de Therapietrouwe laag kan zijn?

A

Door grote hoeveelheden geneesmiddelen die geslikt moeten worden

41
Q

Wat is belangrijk bij een slechte therapietrouw?

A

Eenvoudige behandelprotocol

42
Q

Wat zijn de 3 groepen beschikbare geneesmiddelen voor AIDS?

A
  1. Reverse transcriptaremmers
  2. Proteaseremmer
  3. Integraseremmers
43
Q

Wat doen Reverse transcriptaseremmers?

A

Grijpen in op DNA zodat groei word geremend

44
Q

Welke middelen worden er gebruikt bij reverse transcriptaseremmers? (4)

A

Zidovudine
Abacavir
Lamivudine
Tenfoforvirdisoproxil

45
Q

Wat doen Proteaseremmers?

A

Stoffen die ingrijpen op vermenigvuldiging van virus

46
Q

Welke middelen worden er gebruikt bij Proteaseremmers? (2)

A

Ritonavir en Indinavir

47
Q

Wat doen Integraseremmers ?

A

Zorgen ervoor dat DNA van virus niet in gastheercel kan integreren

48
Q

Wat voor medicatie word er gebruikt bij Integraseremmers? (2)

A

Dolutegravir en Raltegravir

49
Q

Wat is PrEP?

A

Pre-expositie profylaxe

50
Q

Wanneer word er gebruik gemaakt van PrEP ?

A

Mensen die risico lopen op HIV besmetting

51
Q

Wanneer moet je PrEP innemen?

A

Innemen rond moment van risicogeslachtgemeenschap

52
Q

Welke middelen gebruik je bij PrEP? (2)

A

Tenofovir en Emtricitabine

53
Q

Wat is PEP?

A

Post-Expositie Profylaxe

54
Q

Waneer gebruik je PEP?

A

Wanneer je geslachtsgemeenschap heeft gehad met iemand die waarschijnlijk HIV heeft of er is een prikaccident

55
Q

Voor wat wordt PEP ingenomen? Wanneer neem je het in? En voor hoelang?

A

Voorkomen van HIV besmetting door innemen kuur binnen 72 uur na blootstelling en voor een maand lang