Vijfde conjugatie - indicativus Flashcards
1
Q
Capit
A
Jij neemt, jij vangt, jij verovert
2
Q
Capis
A
Hij/zij/het neemt, vangt, verovert
3
Q
Capimus
A
Wij nemen, vangen, veroveren
4
Q
Capitis
A
Jullie nemen, vangen, veroveren
5
Q
Capiunt
A
Zij nemen, vangen, veroveren
6
Q
Capere
A
(te) nemen, vangen, veroveren
7
Q
Eerste persoon enkelvoud vijfde conjugatie
A
Stam + basisklinker ‘i’ + o
8
Q
Infinitief vijfde conjugatie
A
Stam + basisklinker ‘i’ + re
9
Q
Capio
A
Ik neem, ik vang, ik verover
10
Q
Facio
A
Ik maak, ik doe