Vierde conjugatie - indicativus Flashcards
1
Q
Audis
A
Jij hoort
2
Q
Audit
A
Hij/zij/het hoort
3
Q
Audimus
A
Wij horen
4
Q
Auditis
A
Jullie horen
5
Q
Audiunt
A
Zij horen
6
Q
Audio
A
Ik hoor, ik luister
7
Q
Nescio
A
Ik weet niet
8
Q
Scio
A
Ik weet
9
Q
Sentio
A
Ik voel
10
Q
Venio
A
Ik kom
11
Q
Eerste persoon enkelvoud vierde conjugatie
A
Stam + basisklinker ‘i’ + o
12
Q
Infinitief vierde conjugatie
A
Stam + basisklinker ‘i’ + re