vertelkunst Flashcards
1
Q
volgens welk patroon is het verhaal opgebouwd
A
- opgang of ondergansverhaal?
- cyclisch
- queeste
- raamvertelling
- verhaal vormt de omlijsting voor andere verhalen
- dubbelroman
- twee verhaalketens op elkaar afgestemd
- stream of cosnciousness
- ononderbroken stroom van gevoelens, ideeën, observaties en herinneringen bvb Shy
2
Q
hoe word er spanning gemaakt of opgebouwd
A
- informatie weerhouden
- prospectie = in de toekomst
- legpuzzelstructuur
- open plekken = plotholes
3
Q
welk perspectief
A
- auctoriële verteller = god
- personele verteller = hij-verhalen
- meervoudig vertelperspectief = per hoofdstuk ander personage
- ik-verhaal
- vertellende ik = beschrijft evenementen na ze gebeurt zijn
- handelende of belevende ik-persoon
4
Q
tijd
A
- kalendertijd
- historisch en sociaal kader
- uurtijd
- chronologisch of niet-chronologisch
- literaire tijd
- vertelde tijd of verteltijd
- vertelritme, versnelling, vertraging