Verstandelijke beperkingen Flashcards

1
Q

Begrippenkader

A

Voor- en nadelen van het labelen van personen met “specifieke terminologie”

Voordelen
- Helpt identificeren
- Gebruik in wetteksten
- Classificeren in subcategorieën
- Termen helpen** iets uitleggen**
- Verbetert de communicatie
- Zelf-advocaten gebruiken het om aandacht te vragen voor ondersteuningsnoden
- Benoemen werkveld en onderzoeksveld

Nadelen
- Misbruik (leidt tot isolatie, segregatie, ontkenning van vrijheid, …)
- Stereotypering
- Classificeren leidt tot het zien van de ander als “outsider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 CLASSIFICATIESYSTEMEN

A

3 CLASSIFICATIESYSTEMEN
AAIDD: bijbel vr diagnostiek rond verstandelijke beperking
DSM-5: beschrijvingen v stoornissen
ICD: international classification of diseases, overzicht welke impact het heeft op het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 CLASSIFICATIESYSTEMEN

A

⇒ updates:
DSM
→ volgt steeds meer AAIDD, erkent meer expertise dan vroeger
→ wilt vrl diagnose stellen, geen aandacht nr quality of life
→ doel: diagnose
→ stoornisdenken
WHO
→ welke impact op functioneren
→ beetje aandacht nr quality of life
→ doel: momentopname
→ biopsychosociaal
AAIDD
→ beste model
→ ondersteuningsplan & diagnose stellen
→ quality of life
→ doel: diagnose & ondersteuningsplan
→ sociaal-ecologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Spanning rond diagnoses en classificaties
Een goede terminologie heeft een aantal voorwaarden

A

Een goede terminolgie heeft een aantal voorwaarden
* Specifiek
* Consistent
* Representatief
* Voor verschillende doeleinden
* Waarden reflecteren

Verschuiving van de term ‘mental retardation’ naar ‘intellectual disability’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit: AAIDD: 3 stappen model vr diagnostiek & ondersteuning

A

AAIDD: 3 stappen model vr diagnostiek & ondersteuning

beoordelen en ondersteunen van personen met een intellectuele beperking,

  1. Stap 1: Beeldvorming - Dit gaat over het verzamelen van informatie over de sterke en zwakke punten van de persoon in verschillende domeinen, zoals:
    * Verstandelijke mogelijkheden
    * Adaptief gedrag
    * Gezondheid
    * Participatie, interactie en sociale rollen
    * Context van de persoon
  2. Stap 2: Diagnosestelling - Op basis van de verzamelde informatie wordt een diagnose gesteld. Dit kan betrekking hebben op het vaststellen van een intellectuele beperking en het bepalen van de ondersteuningsbehoeften.
  3. Stap 3: Ondersteuningsplan
    - het verbeteren van het individuele functioneren en de kwaliteit van leven van de persoon.
    - op maat gemaakt en houdt rekening met de unieke behoeften van de persoon.

Het model benadrukt een sociaal-ecologische benadering van Quality of Life (QoL), wat betekent dat het niet alleen kijkt naar de beperking zelf, maar ook naar de interactie tussen de persoon en zijn omgeving. Het model erkent dat ondersteuning op meerdere gebieden (zoals gezondheid, onderwijs, werk, sociale activiteiten) noodzakelijk is om mensen met een intellectuele beperking te helpen hun potentieel te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

DE AAIDD DEFINITIE KENNEN!!!!!!!

A

Verstandelijke beperking = gekarakteriseerd door significante limitaties in beide het verstandelijk functioneren en in het adaptief gedrag, uitgedrukt in conceptuele, sociale & praktische adaptieve vaardigheden.

Deze beperking ontstaat voor de leeftijd van 22.

beperking: verwijst nr verwachtingen binnen een bepaalde context waar een persoon niet aan kan voldoen, deze beperkingen leiden tot nadelen vr persoon in kwestie

verstandelijk functioneren: veel meer dan intelligentietest

► intelligente is geheel aan vaardigheden zoals:
- (abstract) denken
- oplossen v problemen
- leren
- begrijpen v complexe ideeën
- leren dr ervaringen

adaptief gedrag: geheel aan conceptuele, sociale & praktische vaardigheden die mensen nodig hebben om in dagelijks leven te functioneren:

  • conceptueel: taal kunnen gebruiken, rekenen, school, omgaan met geld
  • sociaal: over interpersoonlijke relaties
  • praktisch: over uzelf dingen kunnen aanleren, koken, planningen uitvoeren…

● ° voor leeftijd v 22: vroeger 18, verwijst nr vertraagde/geblokkeerde ontwikkeling, niet verworven handicap, leeftijdsgrens cultureel bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

EXAMEN: kan omgeving VB veroorzaken?

A

EXAMEN: kan omgeving VB veroorzaken? Zeker!

Ja, de omgeving kan een rol spelen bij het veroorzaken van een verstandelijke beperking.

  1. Prenatale Omgevingsfactoren: Blootstelling aan schadelijke stoffen tijdens de zwangerschap, zoals alcohol (foetaal alcoholsyndroom), drugs, bepaalde medicijnen, of infecties kan de ontwikkeling van de hersenen van de foetus beïnvloeden en leiden tot verstandelijke beperkingen.
  2. Perinatale Risico’s: Complicaties tijdens de bevalling, zoals zuurstofgebrek (hypoxie), kunnen schade aan de hersenen veroorzaken, wat kan resulteren in een verstandelijke beperking.
  3. Postnatale Invloeden: Na de geboorte kan blootstelling aan lood, ondervoeding, of ernstige sociale verwaarlozing de ontwikkeling van de hersenen belemmeren, wat kan leiden tot verstandelijke beperkingen.
  4. Sociaaleconomische Factoren: Armoede kan indirect bijdragen aan verstandelijke beperkingen door een gebrek aan toegang tot goede voeding, gezondheidszorg, en educatieve mogelijkheden.
  5. Educatieve Omgeving: Een gebrek aan stimulatie in de vroege kinderjaren, zowel thuis als in educatieve settings, kan de cognitieve ontwikkeling beperken.
  6. Psychosociale Stress: Chronische stress en trauma kunnen de cognitieve en emotionele ontwikkeling beïnvloeden, wat de mentale capaciteiten kan beperken.

Het is belangrijk te benadrukken dat veel van deze omgevingsfactoren kunnen worden gemitigeerd met de juiste interventies, zoals gezondheidszorg, onderwijs, en sociale ondersteuning. Preventie en vroege interventie kunnen vaak de impact van negatieve omgevingsinvloeden verminderen en soms zelfs voorkomen dat een verstandelijke beperking zich manifesteert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DE AAIDD DEFINITIE ALS BASIS VOOR DIAGNOSE

A

Er dient sprake te zijn van **‘significant benedengemiddeld’ **cognitief functioneren en adaptief gedrag:

  • Ten minste 2 standaardeviaties lager presteren op tests dan het gemiddelde van de peer group.
  • Beide domeinen moeten vastgesteld worden door gestandaardiseerde, psychometriche valide en cultuutsensitieve testen, in combinatie met klinische evaluatievormen.
  • Klinisch oordeel speelt een cruciale rol!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

KLINISCH OORDEEL SPEELT CRUCIALE ROL

A

● beschrijving & aanpak v beperkingen moet steeds gebeuren met aandacht vr de contexten waarin een persoon leeft

→ verwachtingspatronen moeten w gehaald uit ‘doorsnee’ contexten, niet uit aparte, speciale omgevingen

● valide assessment houdt rekening met culturele & taaldiversiteit
→ oog vr variaties in sensorische, motorische, communicatie- & gedragsmogelijkheden, taal, gewoontes,…
→ geeft de persoon eerlijke kansen zich te tonen

NOOD AAN genuanceerde beeldvorming = een INTEGRATIEF SYSTEEM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

→ 4 soorten risicofactoren doorheen levensloop & over generaties heen:

A

→ 4 soorten risicofactoren doorheen levensloop & over generaties heen: Perinataal en postnataal
● biomedische factoren
● sociale factoren
● gedragsfactoren
● opvoedingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Perinataal risicofactoren?

A

PERINATAAL
Biomedische factoren:
- prematuriteit,
- neonatale stoornissen,
- geboortetrauma’s

Sociale factoren:
- tekort aan toegang tot zorg bij de geboorte

Gedragsfactoren:
- ouders willen de zorg niet opnemen,
- ouders verlaten het kind

Opvoedingsfactoren:
- ontbreken van doorverwijzing naar ondersteunende diensten
bij het verlaten van het ziekenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Postnataal risicofactoren?

A

POSTNATAAL
Biomedische factoren:
- hersentrauma’s,
- ondervoeding

Sociale factoren:
- hij/zij die zorg draagt heeft een beperking,
- familiale armoede,
- institutionalisatie,
- chronische ziekte in de familie

Gedragsfactoren:
- kindermisbruik en verwaarlozing,
- huislijk geweld,
- moeilijk gedrag van kinderen

Opvoedingsfactoren:
- uitgestelde diagnose,
- niet-adequate vroegbegeleiding,
- geen familiale ondersteuning,
- ouders met een beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

TE VERMIJDEN OORZAKEN - METABOLISCH

A

FENYLKETONURIE
→ dr aangeboren enzymetekort → kan fenylalanine niet verteren dus toxische opstapeling v fenylalanine → zit in eten/drinken met eiwitten
→ onderzocht met hielprik bij geboorte → zo op tijd behandelen
→ anders vanaf 6 maanden ° achterstand in verstandelijke ontwikkeling
→ epilepsie, gedragsproblemen, lichte huid & haarkleur, klein hoofd

ALCOHOLSYNDROOM
Foetaal alcohol syndroom
→ vaak problemen met leren op school, concentratie, onthouden,werktempo, plannen & organiseren, beweeglijk, moeite met stilzitten, hoofd vol gedachten

ACE’S = ADVERSE CHILDHOOD EXPERIENCES
→ 10 mogelijke dingen die kunnen voorkomen in kindertijd
→ 3 categorieën: abuse, neglect, household functioning
⇒ hoe meer ACE’s, hoe meer kans op ontwikkelingsvertraging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

EEN INTEGRATIEF SYSTEEM uitgewerkt door AAIDD

A

AAIDD → definitie uitgewerkt tot integratief systeem v diagnosestelling, classificatie, beoordeling & planning v individuele ondersteuning

⇒ ondersteuningsplan op maat
→ beperkingen staan nooit los v mogelijkheden
→ doel is meer participatie & QoL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

SYSTEEM VERTREKT VANUIT 3 BELANGRIJKE PERSPECTIEVEN

A
  • sociaal-ecologische opvatting over handicap
  • belang vh focussen op iemands levenskwaliteit
  • ondersteuningsdenken
    → rol die individuele ondersteuning speelt in verbetering vd invloed v iemands beperking, verbetering vh mens. functioneren & verbetering v kwali v leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

EXAMENVRAAG: Leg mij het verband uit tussen
1. Sociaal-ecologische Definitie
2. Quality of Life (Kwaliteit van Leven)
3. Ondersteuningsdenken

A

1 Sociaal-ecologische Definitie:*
* het begrijpen van een persoon met een beperking niet alleen vanuit de beperking zelf,
* maar ook in relatie tot hun omgeving.
* Het omvat hoe iemand interactie heeft met hun fysieke en sociale omgeving, inclusief familie, vrienden, gemeenschap en culturele context.

2 Quality of Life (Kwaliteit van Leven):
* het welzijn van een persoon op meerdere terreinen:
* emotioneel welzijn,
* interpersoonlijke relaties,
* materieel welzijn,
* persoonlijke ontwikkeling,
* fysiek welzijn en
* rechten.
* Het gaat erom dat iemand een bevredigend en betekenisvol leven leidt, zoals hij of zij dat ziet.

3 Ondersteuningsdenken:
* de noodzaak van gepersonaliseerde ondersteuning die mensen met een beperking helpt om hun doelen te bereiken
* hun kwaliteit van leven te verbeteren.
* ondersteuning flexibel en responsief moet zijn, afgestemd op de individuele behoeften en voorkeuren.

Het verband tussen deze drie concepten is dat ze samen een raamwerk vormen voor het ondersteunen van mensen met een beperking op een manier die hun welzijn en integratie in de samenleving bevordert.

  1. Door een sociaal-ecologische benadering te gebruiken, kunnen de behoeften van een persoon in de context van hun leven worden bekeken.
  2. Vervolgens kan de kwaliteit van leven worden gebruikt als een maatstaf voor succes van interventies en ondersteuning.
  3. Het ondersteuningsdenken zorgt ervoor dat de geleverde diensten gericht zijn op het versterken van het individuele functioneren en het bevorderen van een goede kwaliteit van leven.
17
Q

Definitie sociaal ecologisch denken
Kennen

A

De sociaal-ecologische definitie kijkt naar hoe mensen worden beïnvloed door en interacteren met hun omgeving.

1 Ecologie: Ecologie is normaal de studie van hoe organismen in de natuur met hun omgeving omgaan. Maar als we het hebben over sociaal-ecologisch, gaat het niet alleen om natuur en planten, maar ook om mensen.

2 Sociale Ecologie: Bij sociale ecologie kijken we naar hoe mensen omgaan met de wereld om hen heen - hun familie, vrienden, de plekken waar ze wonen en werken, en hun cultuur. Het gaat over de relaties tussen mensen en alles in hun omgeving.

3 Meerdere Dimensies:
- De fysieke omgeving: Waar iemand leeft, zoals een stad of platteland.
- De sociale omgeving: Met wie iemand omgaat, zoals familie en vrienden.
- De culturele omgeving: De tradities, overtuigingen en waarden van een persoon.

4 Verschillende Niveaus: Dit betekent dat we kijken naar hoe individuen passen binnen grotere groepen, zoals hun gemeenschap, en binnen organisaties zoals scholen of bedrijven.

5 Complexiteit: Sociale ecologie erkent dat het leven ingewikkeld is. Mensen hebben veel verschillende soorten relaties en situaties om mee om te gaan.

6 Fit’ Tussen Individu en Omgeving: Een goede ‘fit’ of match tussen wat een persoon nodig heeft en wat de omgeving biedt, is heel belangrijk voor welzijn. Als iemand goed in zijn omgeving past, zal hij waarschijnlijk gelukkiger en gezonder zijn.

Sociale ecologie gaat over het begrijpen van alle verschillende manieren waarop iemands omgeving invloed heeft op zijn of haar leven en welzijn. Het is niet alleen het kijken naar een persoon op zich, maar naar die persoon in hun hele wereld.

18
Q

1992: PARADIGMASHIFT

A

Vanaf 1992, Paradigmashift = In plaats van alleen te kijken naar wat iemand met een VB niet kan, begonnen experts te erkennen dat de beperking van een persoon altijd in relatie staat tot de omgeving waarin hij of zij leeft.

1 Relatie tot Omgeving:
- kunnen vaak meer of minder dan we denken, afhankelijk van hoe hun omgeving hen ondersteunt.

2 Kloof Overbruggen:
- is het verschil tussen wat de persoon kan en wat van hem of haar wordt verwacht.
- Dus, in plaats van te zeggen “ze kunnen dit niet”, vragen we “hoe kunnen we helpen zodat ze het wel kunnen?”

3 Weg van Stoornisdenken:
- De nieuwe manier van denken gaat weg van het idee dat een VB een fout of probleem is dat alleen bij de persoon ligt.
- Het is meer dan een kenmerk van een persoon;
- het heeft te maken met de hele situatie waarin iemand zich bevindt.

4 Eisen van de Omgeving:
Wat de omgeving vraagt, speelt een grote rol. Als de omgeving heel veel eist en weinig ondersteuning biedt, lijkt de beperking erger.

5 Context van de Persoon:
- Elke persoon is uniek en leeft in een unieke situatie.
- We moeten rekening houden met iemands hele leven - waar ze wonen, werken, leren en spelen - wanneer we denken over ondersteuning.

6 Ondersteuning als Centraal Concept:
- Ondersteuning is het sleutelwoord.
- Het gaat er niet om wat iemand niet kan, maar om hoe we de omstandigheden zo kunnen aanpassen dat iedereen kan meedoen.

19
Q
  1. AAIDD: theoretisch model ‘intellectual disability’
    Kennen
A

→ persoonlijke competenties vd persoon op 5 dimensies
1. Verstandelijke Mogelijkheden: Dit gaat over de cognitieve functies zoals leren, redeneren en probleemoplossend vermogen.
2. Adaptief Gedrag: Hiermee wordt gekeken naar de praktische, sociale en conceptuele vaardigheden die een persoon dagelijks gebruikt.
3. Gezondheid: Dit omvat zowel fysieke als mentale gezondheid.
4. Participatie, Interactie & Sociale Rollen: Dit verwijst naar hoe iemand deelneemt aan het maatschappelijke leven en interactie heeft met anderen, en welke sociale rollen hij of zij vervult.
5. Context: De fysieke en sociale omgeving waarin iemand leeft, en hoe deze de persoon en zijn of haar ontwikkeling beïnvloedt.
→ eisen vd omgeving & kloof daartegenover waar persoon al dan niet goed op functioneert

**De pijlen geven aan dat al deze factoren bijdragen aan hoe goed iemand functioneert en ondersteuning nodig heeft. **

Het model suggereert dat goede ondersteuning in elk van deze gebieden kan leiden tot een beter individueel functioneren en een hogere kwaliteit van leven.

De ondersteuning die geboden wordt,
- op het verbeteren van de verstandelijke mogelijkheden,
- het bevorderen van gezondheid,
- het stimuleren van sociale interactie en participatie, en
- het aanpassen van de omgeving aan de behoeften van de persoon.

Het model benadrukt de noodzaak van een geïntegreerde aanpak om het welzijn van personen met een verstandelijke beperking te bevorderen.

Het concept van individueel functioneren, of “human functioning”, wordt gebruikt als een overkoepelende term voor alles wat te maken heeft met de activiteiten en het leven van een persoon.

Dit omvat de fysieke aspecten, zoals de lichaamsfuncties en -structuren, maar ook wat de persoon doet (persoonlijke activiteiten) en hoe hij of zij deelneemt aan de maatschappij (participatie).
Hier is hoe het allemaal samenhangt:
1 Ondersteuning in Relatie tot Human Functioning:
* Ondersteuning moet zo worden ontworpen dat het verbetert hoe iemand functioneert in het dagelijks leven. Dit betekent hulp bieden bij dagelijkse activiteiten, sociale interacties en deelname aan de gemeenschap.
2 Human Functioning en Quality of Life (QoL):
* Human functioning hangt nauw samen met de kwaliteit van leven. Wanneer we waarden toevoegen aan het theoretisch model – bijvoorbeeld, dat we het belangrijk vinden dat iemand zo goed mogelijk functioneert – komen we bij het idee van QoL. Dit gaat over het hebben van een goed leven, zoals de persoon dat zelf ziet.
3 Verantwoordelijkheid voor QoL:
* Er is een algemeen idee dat het onze verantwoordelijkheid is om te helpen de kwaliteit van leven van iemand zo hoog mogelijk te maken. Dit betekent dat we moeten kijken naar wat iemand nodig heeft en wat hem of haar gelukkig maakt.
4 Belang van Ondersteuningsplan:
* Bij het helpen van mensen, vooral degenen met een beperking, moeten we altijd nadenken over een ondersteuningsplan. Dit plan moet specifiek zijn voor de persoon en kijken naar alle delen van hun leven.

het idee is dat met de juiste ondersteuning, mensen beter kunnen functioneren, meer kunnen doen wat ze willen, en een hogere kwaliteit van leven kunnen hebben. Dit alles komt samen in hoe we ondersteuningsplannen maken en uitvoeren.

20
Q

AAIDD-DIAGNOSTIEK IN 3 STAPPEN

A
  1. Stap 1 - Beeldvorming:
    * Dit is de fase waarin een uitgebreid beeld van de persoon wordt gevormd door zijn of haar sterktes en zwaktes te analyseren binnen verschillende contexten. Dit kan omvatten hoe iemand functioneert thuis, op school, of in de gemeenschap.
  2. Stap 2 - Diagnosestelling:
    * In deze stap wordt de officiële diagnose van een verstandelijke beperking gesteld, of wordt besloten om dit label niet toe te kennen. Dit is gebaseerd op de beoordeling van intellectuele functies (dimensie I) en adaptief gedrag (dimensie II), samen met het voldoen aan leeftijdscriteria (de beperkingen moeten zichtbaar zijn voor een bepaalde leeftijd, vaak voor de leeftijd van 18-22 jaar).
  3. Stap 3 - Ondersteuningsplan:
    * De laatste stap is het opstellen en uitwerken van een ondersteuningsplan. Dit plan wordt gemaakt op basis van een diepgaande analyse van sterktes en zwaktes van de persoon. Voor dit plan wordt vaak samengewerkt in een multidisciplinair team, soms aangeduid als een “collaborative team”, waarbij verschillende professionals betrokken zijn om de best mogelijke ondersteuning te bieden.
21
Q

Beeldvorming – analyse van verstandelijke beperking als multidimensionaal fenomeen (stap 1)

A

5 dimensies:
1 intellectueel functioneren: Verstandelijke mogelijkheden

2 adaptief gedrag
= vaardigheden die mensen nodig hebben om in alledaagse leven te overleven/functioneren
- conceptueel
→ bv taal, lezen & schrijven, academisch leren, geldwaarde-besef & -gebruik, zelfbepaling
- sociaal
→ bv interpersoonlijke vaardigheden, verantwoordelijkheidsgevoel, zelfbeeld, naiëf gedrag, manipuleerbaarheid, regels & wetten volgen, vermijden v slachtofferrol
- praktisch
→ activiteiten vh dagelijks leven: bv eten, mobiliteit, toilet maken, aankleden
→ instrumentele activiteiten vh dagelijks leven: bv koken, opruimen, gebruik maken v openbaar vervoer, medicatiegebruik, budgetorganisatie, telefoneren
→ vaardigheden nodig vr activiteiten/werk
→ veiligheid vd omgeving kunnen inschatten

3 gezondheid
= fysiek, psychisch & sociaal welzijn ⇒ toestand v compleet welzijn, meer dan niet ziek zijn

4 participatie, interactie, sociale rollen
→ nauw verwant aan dimensie 2, we moeten personen met VB helpen a.d.h.v. ondersteuning
→ Mensen met VB participeren het best in ‘gewone omgevingen’ waar ook leeftijdsgenoten en cultuurgenoten te vinden zijn
► Gerichte observatie en gesprekken
► Sociale inclusie (belonging) steunt op:
1. Aanvaard w als individu, los van de handicap
2. Belangrijke & wederkerige relaties
3. Betrokken zijn in activiteiten
4. Gepaste leefomstandigheden
5. Tewerkstelling
6. Informele & formele ondersteuning

5 Context
= omgevingsfactoren & persoonskarakteristieken die iemands achtergrond bepalen

22
Q

DIAGNOSESTELLING - HET AL DAN NIET TOEKENNEN VAN HET LABEL Stap 2

A

Iemand kan het label toegewezen krijgen wanneer tegelijkertijd voldaan wordt aan 3 voorwaarden:
1. Persoon kent een significante uitval in intellectueel functioneren. (= werd getest aan de hand van een gestandaardiseerde en erkende intelligentietest en scoorde twee of meer standaarddeviaties onder het gemiddelde.)
2. De persoon kent een significante uitval op adaptief gedrag, zoals uitgedrukt via conceptuele, sociale en praktische adaptieve vaardigheden.
3. De problemen zijn te situeren in een ontwikkelingsgeschiedenis van mensen (met bovengrens van 22jaar)

23
Q

Het uitwerken van ondersteuning die de participatie en het welzijn van een persoon met een verstandelijke beperking ten goede komt (stap 3) Quality of Life

A

QoL = gelijkwaardigheid van personen met en zonder een (functie)beperking.

Schalock heeft een model opgesteld dat de kwaliteit van leven verdeelt in acht domeinen, die dienen als leidraad voor het begrijpen en beoordelen van de algehele kwaliteit van leven van individuen. De acht domeinen zijn:

Emotioneel welzijn: Dit domein omvat de emotionele en affectieve aspecten van het leven, zoals geluk, tevredenheid, gevoel van eigenwaarde en emotionele stabiliteit.

Materieel welzijn: Hier gaat het om de materiële aspecten van het leven, zoals huisvesting, financiële zekerheid, toegang tot basisbehoeften en de mogelijkheid om een waardig bestaan te leiden.

Fysiek welzijn: Dit domein heeft betrekking op de fysieke gezondheid en het welzijn van een persoon, inclusief de toegang tot gezondheidszorg, voeding, lichaamsbeweging en algemene fysieke gezondheid.

Interpersoonlijke relaties: Hierbij draait het om sociale interacties en relaties met anderen, inclusief vriendschappen, familiebanden, sociale steun en verbondenheid.

Persoonlijke ontwikkeling: Dit omvat de mogelijkheid van een persoon om zichzelf te ontwikkelen, te leren en persoonlijke doelen te bereiken, inclusief educatie, zelfontplooiing en het ontwikkelen van vaardigheden.

Sociale inclusie: Dit domein heeft betrekking op de mate waarin een persoon deelneemt aan de samenleving en zich betrokken voelt bij de gemeenschap, inclusief de toegang tot openbare diensten, burgerrechten en gelijke kansen.

Rechten: Hierbij gaat het om de erkenning en bescherming van de rechten van individuen, waaronder juridische rechten, zelfbeschikking en privacy.

Persoonlijke overtuigingen: Dit omvat de persoonlijke overtuigingen, waarden en spirituele aspecten van het leven van een persoon, inclusief religie, cultuur en levensdoelen.

Dit model biedt een holistische benadering van het begrijpen van de kwaliteit van leven en wordt vaak gebruikt bij het beoordelen van de behoeften en tevredenheid van mensen met een verstandelijke beperking en andere beperkingen, evenals bij het ontwikkelen van ondersteuningsplannen en interventies om de kwaliteit van hun leven te verbeteren.

→ w onderverdeeld in 3 factoren: onafhankelijkheid, sociale participatie & welzijn

QoL wordt vergroot door mensen in hun eigen plaatselijke samenleving te accepteren & volledig te integreren, ook door mensen zelf laten te participeren in beslissingen over hun eigen QoL

24
Q

Wat is ondersteuningsdenken? QOL

A

Het ondersteuningsdenken is een benadering die gericht is op het bieden van de juiste ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking, zodat zij zo zelfstandig mogelijk kunnen leven en volledig kunnen deelnemen aan de samenleving.

Enkele belangrijke principes en doelen van het ondersteuningsdenken zijn:

Zelfbeschikking: Dit principe houdt in dat mensen met een verstandelijke beperking het recht hebben om hun eigen keuzes te maken en de regie over hun eigen leven te voeren. Ondersteuning moet gericht zijn op het mogelijk maken van deze zelfbeschikking.

Individualisering: Het ondersteuningsdenken erkent de unieke behoeften, wensen en mogelijkheden van elke persoon met een verstandelijke beperking. Ondersteuning moet daarom individueel worden afgestemd.

Inclusie: Mensen met een verstandelijke beperking moeten volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving en niet worden buitengesloten of geïsoleerd. Dit betekent dat ondersteuning erop gericht moet zijn om inclusie in de maatschappij te bevorderen.

Empowerment: Ondersteuning moet gericht zijn op het versterken van de eigen krachten en vaardigheden van mensen met een verstandelijke beperking, zodat zij meer zelfredzaam kunnen worden.

Netwerkgericht werken: Het betrekken van familie, vrienden en andere betrokkenen bij de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking is van groot belang. Een sterk sociaal netwerk kan bijdragen aan een betere kwaliteit van leven.

Maatwerk: Ondersteuning moet worden aangepast aan de specifieke behoeften en doelen van de persoon met een verstandelijke beperking, en niet gebaseerd zijn op een one-size-fits-all benadering.

Het ondersteuningsdenken heeft geleid tot veranderingen in de manier waarop zorg en ondersteuning worden georganiseerd en geleverd voor mensen met een verstandelijke beperking. Het benadrukt de waarde van inclusie, zelfbeschikking en het respecteren van de persoonlijke autonomie van mensen met een verstandelijke beperking. Deze benadering heeft tot doel hun levenskwaliteit te verbeteren en hun volwaardige deelname aan de samenleving te bevorderen.

25
Q

Ondersteuning in de praktijk (Thompson 2009)
QOL

A

Component 1 - Breng Wensen, Verwachtingen en Dromen in Kaart:
Dit is de eerste stap waarbij je met de persoon praat om te begrijpen wat hij of zij wil bereiken in het leven. Dit omvat het identificeren van hun doelen, aspiraties en wat zij waardevol vinden. Ga in gesprek met de persoon zelf en zijn omgeving

Component 2 - Vertaal naar Ondersteuningsnoden:
- Vervolgens worden deze wensen en dromen vertaald naar specifieke behoeften voor ondersteuning. Dit bepaalt wat voor soort hulp en middelen de persoon nodig heeft om zijn of haar doelen te realiseren.
- Vragenlijst: wat is er nodig? Maak een profiel!

Component 3 - Ontwikkel een Individueel Ondersteuningsplan:
- Op basis van de vastgestelde behoeften wordt een persoonlijk ondersteuningsplan gecreëerd. Dit plan bevat specifieke acties en middelen die nodig zijn om de persoon te ondersteunen.

Component 4 - Monitor Vooruitgang:
- Het plan is niet statisch; de voortgang van de persoon moet regelmatig worden gecontroleerd om te zien of de ondersteuning werkt of dat er aanpassingen nodig zijn.

Component 5 - Evalueer de Mate Waarin de Persoonlijke Uitkomsten Verbeterd Zijn:
- Uiteindelijk wordt beoordeeld of en hoe de kwaliteit van leven van de persoon is verbeterd door de ondersteuning. Dit kan leiden tot verdere aanpassingen in het plan

26
Q
A
  1. Sociaal-ecologische definitie van verstandelijke beperking: In de interactie met de zelf-advocaten van Onze Nieuwe Toekomst vzw werd duidelijk dat zij hun beperkingen niet enkel zien als persoonlijke uitdagingen maar ook als resultaten van de wisselwerking met hun omgeving. Bijvoorbeeld, een zelf-advocaat voelde zich bekwaam in een ondersteunende thuisomgeving, maar ervoer barrières op de arbeidsmarkt.
  2. Sterkte-zwakte-analyse op basis van het AAIDD-model: De coaches gebruikten het AAIDD-model om de sterke punten van de zelf-advocaten te benadrukken, zoals hun creatieve vaardigheden, terwijl ze ook hun behoefte aan gestructureerde routines erkenden om hun dagelijkse taken te managen.
  3. Hoe gebeurt de ondersteuning in de praktijk?: Ondersteuning werd in de praktijk geleverd door persoonlijke coaching en het faciliteren van toegang tot gemeenschapsbronnen, zoals lokale kunstprogramma’s, die de zelfexpressie en sociale betrokkenheid bevorderen.
  4. Beoordeling van zelfbepaling: De zelf-advocaten werden aangemoedigd om zelfbeslissingen te nemen, variërend van dagelijkse keuzes tot grotere levensbeslissingen. Coaches ondersteunden dit door een veilige ruimte te bieden om opties te verkennen.
  5. Ondersteuning van zelfbepaling door coaches: Coaches ondersteunden zelfbepaling door middel van hulpmiddelen zoals besluitvormingsframeworks en rollenspellen, die zelf-advocaten hielpen hun communicatievaardigheden en zelfvertrouwen te ontwikkelen.