Verschillende perspectieven Flashcards
Verschillende perspectieven
Iemand die het juiste antwoord geeft:
Frenologie, Binet-Simon, Spearman.
Of iemand die een juiste aanpak heeft:
Piaget, Gardner, Sternberg
Frenologie
talenknobbel, hoog voorhoofd is intelligent. Op basis van het hoofd zeggen wat voor persoon je bent.
Gall, kretschmer (1800)
Begaafdheid
aangeboren mogelijkheden (dus niet vaardigheden die zijn ontwikkeld d.m.v. leren)
Spearman
1920
zijn analyse benadrukt één algemene intelligentie factor, oftewel de g-factor (general intelligence). Dit is volgens Spearman de hoofdfactor die de basis vormt van alle psychische activiteiten, dus ook intelligentie.
Geloofde dat dit aangeboren is.
g-factor
general intelligence
Catell
1960
maakt onderscheid in twee factoren van intelligentie, fluid intelligence (fG, fysiologisch -> nature) en crystallized intelligence (cG, werking met omgeving -> nuture) in wisselwerking met omgeving.
Gekristalliseerde intelligentie
De kennis die een persoon heeft verworven plus de vaardigheid om toegang te krijgen tot die kennis.
Bijv. alle namen kunnen opnoemen van hoofdsteden in Europa.
Vloeibare intelligentie
de vaardigheid om complexe relaties te zien en problemen op te lossen.
Iemand die dit had: Einstein.
Thurstone
1930
7 factoren van intelligentie, het intelligentieprofiel. Het intelligentieprofiel van mensen is maakbaar.
De 7 factoren van intelligentie, het intelligentieprofiel
N = numerieke bekwaamheid
W = woordenkennis
V = verbale bekwaamheid (= vlot praten)
Ri = ruimtelijke inzicht
R = logisch redeneren
P = perceptie (snel en goed waarnemen)
G = geheugen
N
W
V
Ri
R
P
G
N = numerieke bekwaamheid
W = woordenkennis
V = verbale bekwaamheid (= vlot praten)
Ri = ruimtelijke inzicht
R = logisch redeneren
P = perceptie (snel en goed waarnemen)
G = geheugen
Wechsler test
individuele test
Robert Sternberg
triarchische theorie