Concepten Flashcards

1
Q

computermetafoor

A

gebruiken cognitiewetenschappers om het brein te begrijpen als een informatie verwerkend orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

concepten in ons hoofd

A

helpen ons kennis op een systematische manier te organiseren

als we nadenken dan denken we aan concepten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschillende concepten BELANGRIJK

A

Natuurlijke concepten

Prototypes

Artificiële concepten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Natuurlijke concepten

A

De meeste concepten die we in het dagelijks leven gebruiken zijn natuurlijke concepten,
gebaseerd op eigen ervaringen.

We weten wat iets is, wat de functie ervan is en kunnen ons er iets bij voorstellen

(bijv. een stoel of een vogel). Dit is gebaseerd op jouw eigen ervaring met vogels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Prototypes

A

Een prototype is het meest ideale, typische voorbeeld van een conceptuele categorie.

als we aan een stoel denken, dan tekenen we waarschijnlijk een soort h.

We hebben een beeld in ons hoofd van wat een voorbeeld kan zijn van het natuurlijke concept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Artificiële concepten

A

iets wat we niet vast kunnen pakken, ‘kennis’, het is niet tastbaar zoals een recept of een diagnose die een dokter stelt, of een wiskundige formule die je begrijpt, de betekenis van een woord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe zijn concepten georganiseerd?

A

hiërarchisch

Van zeer algemeen tot zeer specifiek, met verschillende niveaus van algemeenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verschilt de organisatie van concepten per cultuur?

A

De manier waarop concepten worden georganiseerd varieert tussen culturen, wat invloed heeft op hoe mensen denken en informatie categoriseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Schema’s

A

Conceptueel raamwerk. Hoe je denkt over gebeurtenissen, voorwerpen of personen. Zo heb je bijvoorbeeld een schema voor ‘de universiteit’, ‘ziekte’ of ‘muziek’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Scripts

A

Informatie over reeksen gebeurtenissen en handelingen die je verwacht in een specifieke situatie.

Een schema dat bij een bepaalde gebeurtenis hoort. Hoe je je gedraagt.

  • Hoe gedraag je je bij de dokter,
  • Wat doe je als je ziekt bent,
  • Weten hoe je een boek in een bibliotheek vindt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe helpen schema’s en scripts ons?

A

het maakt het leven voorspelbaar, gevoel van controle, voorkeur voor patronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nadeel schema’s en scripts?

A

is dat vooringenomenheid soms leidt tot blikvernauwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly