Verbintenissenrecht & Contractenrecht II Flashcards

1
Q

Art. 6:217 BW

A

staat dat een overeenkomst tot stand komt door een rechtsgeldig aanbod en rechtsgeldige aanvaarding. Deze instituten hebben dus een beoogd rechtsgevolg en zijn rechtshandelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meerzijdige, obligatoire overeenkomst

A

Door aanbod en aanvaardingkomt overeenkomst tot stand die meerdere verbintenissen kan bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Contractvrijheid

A

(vooral boek 6 BW) houdt in dat het partijen vrijstaat een overeenkomst te sluiten met wie zij wensen, met welke inhoud zij dit wensen en op welk moment zij dat wensen. Autonomie van het individu staat dus centraal.
Contractsvrijheid wordt in de literatuur als een ongeschreven grondrecht omschreven

Principe: komt niet expliciet tot uitdrukking in de wet, maar komt wel naar voren in de algemene erkenning en regeling van overeenkomsten

Beperking: In beginsel zijn mensen vrij om af te spreken wat zij willen, tenzij het door het recht wordt begrensd. Denk hierbij aan art. 3:40 BW, welk artikel de grenzen van de contractsvrijheid mede in kaart brengt. Daarnaast is art. 6:258 lid 2 BW bijvoorbeeld van belang. Immers, de beperkende (derogerende) werking van de redelijkheid en billijkheid kan met zich brengen dat een bepaalde gemaakte afspraak of overeenkomst toch niet door de beugel kan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer aanbod rechtsgeldig?

A
  1. Aanbod dient de essentiële elementen van de inhoud van de overeenkomst te bevatten
  2. Zodat een eenvoudig ‘ja’ van de wederpartij voldoende is om de overeenkomst tot stand te doen
  3. Komen. Dit kan dus niet bij complexe overeenkomsten waarbij over essentiële onderdelen nog
  4. Onderhandeld moet worden
  5. Aanbod dient de essentiële elementen van de inhoud van de overeenkomst te bevatten zodat een eenvoudig ‘ja’ van de wederpartij voldoende is om de overeenkomst tot stand te doen komen.
    NIET bij complexe overeenkomsten waarbij over essentiële onderdelen nog onderhandeld moet worden
  6. Art. 6:227 BW laat zien dat de essentiële elementen van een overeenkomst ten minste de hoeveelheid en soort bevatten, omdat anders het bepaalbaarheidsvereiste ontbreekt.
  7. Een aanbod kan openbaar zijn en rechtsgeldig: gericht tot een of meer bepaalde personen zoals advertenties, reclameborden, geprijsde artikelen in een warenhuis. Ook dan moet aan hierboven genoemde eisen zijn voldaan.
  8. De vraag óf sprake is van een aanbod wordt evenals de vraag wat de inhoud van het aanbod precies betekent, beheerst door de wilsvertrouwensleer (HR Hofland/Hennis). Dit houdt in dat de vraag of sprake is van een aanbod mede afhangt van de vraag of partijen dit in redelijkheid mochten afleiden uit elkaars verklaringen en gedragingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

aanbod kan in de volgende situaties niet meer worden herroepen:

A
  • Het aanbod is al aanvaard, art. 6:219 lid 2 BW;
  • Een mededeling inhoudende de aanvaarding is al verzonden, art. 6:219 lid 2 BW.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aanbod niet meer worden herroepen wanneer uit het aanbod zelf volgt dat het een onherroepelijk aanbod inhoudt, aldus art. 6:219 lid 1 BW:

A
  • Wanneer het aanbod een termijn voor aanvaarding inhoudt (bijvoorbeeld geldig tot 10 december);
  • Wanneer de onherroepelijkheid op een andere wijze volgt uit het aanbod.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aanbod vervallen

A
  • Wanneer een mondeling aanbod niet terstond wordt aanvaard, art. 6:221 lid 1 BW;
  • Wanneer een schriftelijk aanbod niet binnen een redelijke termijn wordt aanvaard;
  • Wanneer een aanbod wordt verworpen, art. 6:221 lid 2 BW.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rechtsgeldigheid aanvaarding

A

Art. 6:225 BW bepaalt dat de aanvaarding in overeenstemming moet zijn met de inhoud van het aanbod.
Art. 6:221 BW dat de aanvaarding moet zijn gedaan op het moment dat het aanbod nog geldig was.
Art. 3:37 lid 1 BW De verklaring kan in iedere vorm geschieden (dus deze kan zich ook uiten in gedragingen, dit volgt uit het beginsel van vormvrijheid).
Art. 3:37 lid 3 BW Aanvaarding heeft pas werking als de verklaring de persoon heeft bereikt tot wie zij is gericht (ontvangsttheorie). De overeenkomst komt tot stand op het tijdstip dat de aanvaarding de aanbieder bereikt. Als een aanvaarding de aanbieder niet of niet tijdig bereikt is de regel dat dus géén overeenkomst tot stand komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitzonderingen art. 3:37 lid 3 tweede zin, in de volgende situaties alsnog een overeenkomst tot stand komt:

A
  1. Als de aanvaarding de ander niet tijdig heeft bereikt door diens eigen handeling;
  2. Als de aanvaarding de ander niet tijdig heeft bereikt door de handeling van een persoon waarvoor hij aansprakelijk is (kind);
  3. Als sprake is van omstandigheden met betrekking tot zijn persoon en die rechtvaardigen dat hij het nadeel daarvoor draagt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

art. 3:33 BW

A

staat namelijk dat een rechtshandeling tot stand komt wanneer de handelende persoon een op een rechtsgevolg gerichte wil heeft. Daarnaast moet die handelende persoon die wil hebben geopenbaard door middel van een verklaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Art. 3:37 BW

A

bepaalt nog dat die verklaring in iedere vorm kan geschieden (mondeling, schriftelijk, elektronisch, handgebaar, stilzwijgend etc.). Kortom, de persoon moet een rechtsgevolg beogen en dit kenbaar maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wilsontbreken

A

wanneer de verklaring niet met de wil overeenkomt, komt in beginsel geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oneigenlijke dwaling voordoen in de vorm van

A
  1. Verspreking
  2. Verschrijving of grapje
  3. Inhoud onjuist wordt overgebracht door een communicatiemiddel of ode
  4. Dubbelzinnig woordgebruik
  5. Afdwaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

alle vormen van geestelijke stoornis

A
  1. Verstrooidheid
  2. Dronkenschap
  3. Opwinding
  4. Handelingsonbekwaamheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geen rechtsgeldige overeenkomst

A

Indien wil en verklaring niet overeenkomen.
Echter, dit wilsontbreken kan worden gerepareerd door het gerechtvaardigd vertrouwen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Art. 3:35 BW

A

Dit artikel bepaalt dat ondanks wilsontbreken de rechtshandeling toch tot stand kan komen indien de wederpartij er te goeder trouw gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat de uitlaten dit wel gewild had.

17
Q

Te goeder trouw

A

houdt in dat de wederpartij het wilsdefect niet kende en dit ook niet hoefde tekenen. Er kan echter aanleiding zijn voor onderzoek indien er omstandigheden plaatsvinden die het minder waarschijnlijk maken dat de verklaring inderdaad bedoeld is in de zin die het lijkt in toehouden (Hof Otto).

Vuistregel: hoe nadeliger een bepaalde verklaring was voor de partij die zich op wilsontbreken beroept en hoe voordeliger deze verklaring voor de wederpartij uitvalt, hoe minder snel er sprake zal zijn van een gerechtvaardigd vertrouwen.