veel voorkomende woorden blz 3-4 Flashcards
1
Q
tone down
A
afzwakken
2
Q
emphasise
A
benadrukken
3
Q
what is in line with?
A
wat is in overeenstemming met?
4
Q
what is made clear about?
A
wat wordt er duidelijk gemaakt over?
5
Q
counter
A
tegen
6
Q
counter argument
A
tegen-argument
7
Q
counterbalance
A
tegenwicht
8
Q
counter-productive
A
contraproductief
9
Q
appal
A
afkeer opwekken
10
Q
appalling
A
afschuwelijk
11
Q
difference
A
verschil
12
Q
error
A
fout
13
Q
erroneously
A
bij vergissing
14
Q
false
A
onwaar
15
Q
flaw
A
fout
16
Q
inferior
A
minder waard dan
17
Q
loss
A
verlies
18
Q
ruthless
A
meedogenloos
19
Q
threat
A
bedreigen
20
Q
treat
A
behandelen
21
Q
unfortunately
A
helaas
22
Q
affect
A
beinvloeden
23
Q
avoid
A
vermijden
24
Q
belittle
A
kleineren
25
Q
blame
A
de schuld geven
26
Q
complain
A
klagen
27
Q
decline
A
afnemen
28
Q
decrease
A
verminderen
29
Q
destroy
A
venielen
30
Q
diminish
A
verminderen
31
Q
disapoint
A
teleurstellen
32
Q
disapprove
A
afkeuren